Een gedicht van Henriëtte Roland Holst-van der Schalk 1869-1952
Door onze zachte, licht-ontroerde lijven
Door onze zachte, licht-ontroerde lijven o Zusters, woedt die grote strijd nu fel: wij hunk'ren naar de toekomst, 't heerlijk spel aller krachten, die nu in ons verstijven.
Wij horen Vrijheids zoete lokken wel, en reppen ons... Niemand wil achterblijven: wij werpen van ons het lange en stijve vrouwen-gewaad, om licht te gaan en snel.
Dan breekt jets in ons, en wij wenen, lang... het is zoo zacht op een ander te leunen, het was zoo veilig in de warme kluis.
Leugen lijkt die ons voorwaarts joeg, die drang: wij zijn niet thuis waar scherpe wapens dreunen, in 't stil-omslotene, daar zijn wij thuis.
|