Een gedicht van E. Laurillard 1830-1908
Dubbelzinnige vroomheid.
Winkelier.
Zeg, Kees! je lengt de brandewijn Nog met wat water aan.
Knecht.
Ik wist, dat u dit gaarne heeft; Dus, 'k heb het al gedaan.
W.
Heel goed. En heb je, naar mijn last, Al krijt gemengd in 't meel?
K.
Jawel, mijnheer.
W.
En steentjes ook In 't krentenvat?
K.
Ja, veel.
W.
Nu, àl te veel mag 't juist niet zijn.
K.
Daar heb ik voor gewaakt.
W.
't Is best zo. Maar, die krultabak Kan wel wat natgemaakt. Zie zo, pas goed nu op, hoor, Kees! En loop niet van je werk; Dat 'k alles straks in orde vind; - Want nu moet 'k naar de kerk.
Uit 's levens ernst en kluchten (1904)
|