Een gedicht van J.J.L. ten Kate 1819-1889
Der vroeg en vroom gestorvene Maria
Gij ging dan heen. Helaas! met u vervlogen De rust, het heil, ’t behoud van menig hart, Dat door de gloed van uw verheemlende ogen Ontdooide en gloeide en Gode vruchtbaar werd.
Vaarwel! vaarwel! — Wij schreien, maar wij mogen Het niet! ... Ach, hoe zelfzuchtig is de smart! Ga heen ... uw loon, het wacht u in den Hogen; Uw zegen blijft: geen toekomst is ons zwart ...
Een dauwdrop waart ge, een dauwdrop van Gods hemel, Die hier een wijl het dorstig groen verfrist, Gekoesterd, en van ’t stof hebt rein gewist:
Maar die, te rein voor ’t lage bladgewemel, Door ’t flonkerlicht der zon teruggehaald, Omhoog opnieuw op ’t eeuwig palmloof praalt.
|