Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947
Blijde Mijmering
De lucht wordt ijler, de eindeloosheid schijnt Door 't eindig huis, waarin wij, aardsen, wonen Uit een ver dorp rijzen de stille tonen Van de avondklok, hoog in de lucht verreind.
Zie: voor mijn blijde blikken baadt nu heind' En ver de wereld in de glans van 't schone, Hier: bomen met de zilv'ren bloesemkronen, Aan d'einder: 't scheem'rend bos, waar 't licht verdwijnt.
En achter 't groen der wijde tarwelanden Staan blanke hoeven in de donkre hoven Omtogen door een zachte schemering;
Maar schoner dan al 't schone op aarde, branden Hóóg de eerste starren; maar nòg schoner boven Al 't zichtb're stijgt mijn blijde mijmering.
Gedichten (1918)
|