Een gedicht van Jacqueline van der Waals 1868-1922
Moeder
Moeder naar wier liefde mijn verlangen Sinds mijn kinderjaren heeft geschreid, Ach, hoe zult gij mij zo straks ontvangen Na de lange scheidingstijd?
Zult gij me aanstonds als uw kind begroeten, Als 'k ontwaken zal uit mijne dood? Zal ik nederknielen mogen voor uw voeten Met mijn hoofd op uwe schoot...
Maar wat dan? Wat zult gij tot mij zeggen, Bij het ver gegons van de engelenschaar, Als ge uw jonge, blanke hand zult leggen Op dit oude grijze haar?
|