Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924
Weet iemand wat op aard het schoonste is?
Weet iemand wat op aard het schoonste is, Het allerschoonste? welks gelijkenis Hij ziet in alles wat hem vreugde geeft? Waarom hij lief heeft wat rondom hem leeft? Waarom diè rijkdom wil en diè een vrouw En één zichzelf, hoewel ze allen nauw Weten dat ze iets zoeken dan een woord Alleen? Weet iemand dit? Wel, hoort. Het is waarom het kuiken zoekt de hen, Het kind de moederborst, waarom ik ben Bang voor de winter en de herfst, de nacht Van ’t jaar – waarom een jong kind niet de pracht Der sterren liefheeft, wel een vlam en vuur Van een wit kaarsje – met een klaar getuur Ligt hij op ’t kussen wakker, lang, en met Zijn ogen volgt hij ’t waaiend flikkren, het Vlammetje brandt nog in zijn dromen voort. Het is waarom zang en muziek bekoort, Maar marmer mij verschrikt en witte kleur, Ik rode rozen liefheb en de geur Van blinkend fruit en verf van donzig ooft. Het is waarom een meisje een man belooft Te stoven in haar armen en verlangt Naar ’t warme mooie huw’lijksuur, ze dankt Hem voor zijn liefde, of hij anders kon. Het is het vuur, de warmte, ’t is de zon.
Fragment uit Mei (1889)

|