Een gedicht van Anthonie Donker 1902-1965
Het zieke meisje
Zij sloot haar ogen voor de wrede zon en Ontvoer volkomen de aanwezigheid Der anderen. Zij heeft zich diep bezonnen, Zij was alleen geweest ten allen tijd.
Achter haar warme oogleden begonnen De fluisteringen van de eeuwigheid. Waarom was zij niet eerder overwonnen En van haar liefde en haar smart bevrijd?
- Toen zij haar ogen eind'lijk opende Waren er stemmen en zij zocht bevreesd De zachte streling van een teed're hand.
Zij glimlachte, maar sprak niet van het land Waarin zij diep verloren was geweest, Want zij bevond zich weder hopende.
Erts, jrg 2 (1927)
|