Een gedicht van O.C.F Hoffham 1744-1799
Anecdote
Hoe groot, ô Mahomet! zijt ge in mijne ogen, Door de eedle daad, voorwaar te min bekend; Daar gij, verplicht om tempelwaarts te treden, Terwijl uw kat op uwe mantel sliep, De brede mouw, waarop zij vrolijk rustte, Veel liever van de purpren mantel sneed, Dan in zijn sluimren ’t zoete dier te storen! Gezocht en eindelijk verkregen rust Aan ’t rustend voorwerp gul te doen genieten; Haar te beveilgen, en met eigen schaê Haar te verlengen; ô dit is een offer, Waarvoor de hoogste deugd slechts vatbaar is!
Proeve van Slaapdichten (1784)

|