Een gedicht van Henriette Roland Holst-van der Schalk 1869-1952
Ik zie ze gaan, met de vermoeide tred
Ik zie ze gaan, met de vermoeide tred van hen die moedeloos-ontkrachtigd leven, die nooit op banen van manmoedig streven een veerkrachtige voet hebben gezet.
Ik zie ze gaan, met de slepende gang van wie niets wacht, na de doorzwoegde uren, dan even 't kort opflikkren van de vuren der lust, en weergalm van haar rauw gezang.
Ik zie ze willoos vallen naar de nacht en neerstorten in de slaap zonder beelden die hun trillende lijven maakt als lood...
Heeft àl ons wete' ons dan hiertoe gebracht en àl ons kunnen? Tot zielloze weelde voor weinge' en voor de velen 't leve'-in-dood?
Dietsche Warande en Belfort. jrg 1929
|