Een gedicht van Frans de Cort 1834-1878
Ene kleine zonde.
Wij zitten soms - mijn lief en ik - Hele avondstonden naast elkander, En praten over een en ander, Doch schuwen trouw elkanders blik; Want moeder, die, ondanks mijn flemen, Volstrekt niet weten wil van mij, Zou met te veel verdriet vernemen, Dat ik met hare dochter vrij.
Zolang ons moeder hoort en ziet, Gebaren wij van niemendallen, En zitten schuldeloos te mallen, En praten over liefde niet; Maar nauwlijks wendt ze de argusogen, Of beide monden staan gereed - Het stoute misdrijf is geplogen, En 't zoete kusje heb ik beet!
Liederen (1868)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/frans_de_cort.jpg)
|