Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-1831
Aan God.
Leer mij mijne dagen tellen, Gij die hun getal bepaalt! Ieder dag, die mij bestraalt, Op zijn rechte waarde stellen! Ieder uur van mijn bestaan Zie ik als uw weldaad aan!
Leer mij ieder stond beklagen Die mij nutteloos ontschiet! Leer mij blijdschap en verdriet Zedig en gemoedigd dragen, En met voor- en tegenspoên Als een christen voordeel doen!
Geef mij 's ochtends lust en ijver; 's Daags, aanhoudendheid en kracht! Geef herhaling in de nacht! Maak mij waakzaam, vlug, en nijver, En aan elke plicht gehecht, Door uw wil mij opgelegd!
Leid mij langs dit pad der smarte, Naar de storingloze rust! Niet verlangend, niet onthutst, Maar met onverschrokken harte, Dankbaar in het aards genot, En gewis van beter lot!
Dit, o God, zij steeds mijn bede, En die bede mij verleend! Zij mijn hart met u vereend, In uw wijze raad te vrede; En, genadig Opperheer, Niets op aard ontbreekt mij meer.
Leiden.
1806.
De dichtwerken van Bilderdijk, deel 5 (1857)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/willem_bilderdijk.jpg)
|