Een gedicht van Jan van Nijlen 1884-1965
Voor hem die al dees dagen
Voor hem die al dees dagen, zonder bate voor zijn verdriet, zijn eigen ik ontvlood, en langs de huizen liep met kaken rood van drift en pijn in 't harte bovenmate;
Voor hem die, wankel, in zijn trotse nood de moed niet vond om 't leven zelf te haten, die beedlaars tegenkwam langs gore straten en hun niet gaf hun luttel dagelijks brood;
Voor hem is reuk van rotte blaren zoet, en d'avondwind een vriendelijke streling, als 't laatste licht in sombre lucht verbloedt;
want hij, die al wat troost brengt heeft gemist, wordt in dit uur zo liefderijk een heling: uw nacht, oktober! en uw smoorge mist.
Naar het geluk (1911)
|