Een gedicht van Wilhelm van Focquenbroch 1640-1670
Aan Klorimene
Toen ik u lestmaal, by de leliën en rozen Zo helder pronken zag, en met zo purpren bloos, Zo dacht mij, dat uit spijt de roos verbleekte in 't blozen, En dat meteen uit schaamt' de lelie wierd een roos.
Zo doet uw schone verf de roos en lelie duiken, En maakt dat in uw hof, uit hartzeer en verdriet, De bloemen altemaal verdorren op hun struiken, Omdat men schoonder bloem op uwe kaken ziet.
|