Een gedicht van Hendrik Tollen 1780-1856
Bede
Streel en deel mijn ziel en zin, God des wijns en god der min, Wie ik offers wijde! Deel me uw zoete gunsten mee En vereen u op mijn beê En verhoor me om strijde. Lyeus! les mijn ingewand Als de liefde ’t blaakt en brandt Door ontgloeide flitsen; Eros! Laat uw vuur mijn dorst, Als mijn hart zwemt in mijn borst, Vlammend weder hitsen. Blaak en blus mij meer en meer; Dat ik, hijgend, keer op keer, Naar uw bijstand hake! En gelest en weer ontgloeid, Nauw’ van de ene gunst vermoeid, Weder de andre smake! Volg elkaar in snelle vaart, Maak me elkanders bijstand waard’, Dat ik kusse en klinke! Dat ik roeme op nap en boog! Bacchus! dat ik minnen moog’! Liefde! dat ik drinke!
Minnezangen en idyllen

|