Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875
Amsterdams wapen 1841
II
Vergeefs smeekte ik het af, - beklaaglijk tijdverlies! Van Vijfde Karels komst tot Tweede Willems hulde! 't Was of mijn rijkdom nooit zo nut ene uitgaaf duldde; 't Was of een boze geest in al de ontwerpen blies!
't Bleef uit, schoon 't Voorgeslacht in d' oude Doelen smulde; 't Bleef uit, schoon 't honderdmaal gediend werd van advies; Ofschoon de geest des tijds van koen verkeerde in kies; Ofschoon Napoleon mijn wens bijna vervulde.
'k Hoop in mijn wanhoop nog: de Raad beraadslaagt weer! Een wedstrijd van vernuft stemt in met mijn verlangen; 'k Belove aan wie 't mij brengt ene onvergank'lijke eer:
Drie waterleidingen, - drie onderaardse gangen, - Drie putten, wat men kieze, - ach! wist ik al wanneer! - Zij zullen in mijn schild de kruisentrits vervangen!
1841.
De werken. Deel 9. Poëzy 1832-1868
|