Een gedicht van Pol de Mont 1857-1931
Waar twee zich kussen
Waar twee zich kussen voor de eerste maal, zweeft lang op dat plekje als een hemelstraal; lang geurt daar het mos; zwoel aêmt er de lucht, wen ieder twijgje als van weelde zucht. En de boom schiet vroeger in bot en blad, of een zomerse regen geregend had; luid schalt door de lovers der voog'len lied alsof 't feestdag ware, - en dat is 't toch niet! En, ware ook de zon al bij 't ondergaan, de aard lacht, als waar' ze nauw opgestaan! Zelfs, nadert een moeder, - die houdt, als verrukt, veel warmer op 't herte de zuig'ling gedrukt... Want alles wordt ziel, één licht, één straal, waar twee zich kussen voor de eerste maal.
|