Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939
Geboorte
[Maria-lied]
Toen het kleine kindje was geboren, Bleef er in het hart van zijn verkoren Moeder slechts een moeheid, en ze leed. En ze lachte smartlijk, toen zij even Weer terugdacht aan het eerste beven Van zijn leven in haar, en ze kreet. Nu begon voor beiden het gescheiden Wezen... en zijn zijden kopje vlijde Ze aan het snelle hijgen van haar borst. En haar liefde en het angstig kloppen Van haar hart vervloeide in de droppen Van de lafenis voor zijne dorst. En ze wist: nu had ze hem verloren, En ze hàd geen kind, was maagd gelijk te voren, Want haar diepe liefde was te klein. En ze schrok, en zag in zéker weten, Hem wéér liggen op haar schoot... verreten... Dan zou zij zijn gróte moeder zijn.
|