Een gedicht van Fracois Pauwels 1888-1966
Schijn
Zo gij mij ziet, zo ben ik niet, 't is schijn, 't is leugen: bij u, lief kind, te droef bemind, moet ik wel deugen.
Uw fantasie is goudglans, die m' een zon doet lijken; dat maakt mij bang want, ach, hoe lang, op eens zal blijken,
dat g' op uw wens een ander mens hebt doen verrijzen, een mens die leeft en waarheid heeft slechts in gepeinzen,
dat g' aan mijn beeld hebt toebedeeld te grote schoonheid, en dat uw droom zinkt in de stroom van mijn gewoonheid.
Maar wil dan toch niet aan bedrog of aan komedie denken, want aan uw zij moest ik van mij wel 't allerbeste schenken.
|