Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-1831
Napoleon.
In spijt der lange diens taan 't Helgespuis bewezen, Mistrouwd, als nog misschien verzoenbaar met Bourbon, Hoe zal hij de achterdocht van 't Duivlenras genezen! Wat gruwel zuivert hem, en toont Napoleon? -
De afgrijsselijkste moord met Vorst- en Volkenschending, De Hel ontzet ervan, en kent hem voor haar zoon: ‘Dit schelmstuk, na zoveel, is 't toppunt van volending; Wees Keizer (zegt zij), heers!’ en de onmens klimt ten troon.
Hij klimt; beveelt; de grond ziet bloed bij bloedstroom vloeien; Zijn arm omgrijpt Euroop, zijn oog verslindt heel de aard; De Vorsten biên de hals gedweezaam aan zijn boeien; En 't mensdom heinde en ver valt neder voor zijn zwaard.
ô Almacht, ziet Gij 't aan? - Maar ja, Gij zult het wreken; De Hel verzwelgt het kroost dat ze uit haar schoot ontbond; Doch ware eens 't licht nabij dat eenmaal aan moet breken, Dat ze en zich-zelf geheel, en Krijg, en Dood, verslond!
1804.
De dichtwerken van Bilderdijk, deel 9
|