Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936
Zeeroep
Ik ging geloven dat ik nu zou rusten, De winter in 't ommuurde stadje blijven, Een huis bewonen, klare zinnen schrijven En voor het eerst wat langer voortgekuste Vrouwen hier bij mij hebben en, ter ruste Met hen gegaan, lang in omhelzing blijven. En langzaam werden mij hun willige lijven Vertrouwd als vroeger vaak bezeilde kusten.
Zo dacht ik zittend in mijn kamer, maar Vannacht hoor ik de najaarsstorm aanheffen; Het dakhout maakt als kreunend want misbaar.
Ik woon zo ver van zee, zo dicht bij haar; 't Storten der branding kan mij hier niet treffen. Hoe kan ik zo wanhopig klaar beseffen Dat ik weer scheep zal gaan, voor 't eind van 't jaar.
Een eerlijk zeemansgraf (1936)
|