Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941
Lenteknoppen.
De knoppen zwellen in den zoelen nacht. O! morgen, morgen zullen ze opengaan! De twijgen trillen en de stille laan Is diep ontroerd, als een die zwijgt en wacht.
Op 't zwarte water zwemt een enkle zwaan. Heel in de verte zwijmt een vogelklacht En op het mos zijgt door de takken zacht Het zilverlicht der pasontloken maan.
Ik voel mijn hart zó zwellen in mijn borst, Of 't ook wilde openspringen, morgen vroeg, Als al die groene knoppen om mij heen.
Hart, heugt u niet meer hoe ge eens bloeien dorst En hoe de storm uw kelk te pletter sloeg? En wilt ge wêer....? - Stil! zeg het mij alleen!
Beelden en stemmen (1887)
|