Een gedicht van Kral van de Woestijne 1878-1929
Ween aan mijn borst
Ween aan mijn borst den schat der tranen die rijk me maken van uw leed, ik die van wankelende wanen als gij het talmend smeken weet;
ik die, mijn kind, op andre schouder om eendre vreze heb geschreid, maar van elke onmacht oud en ouder, weer om een nieuwe hope lijd;
ik die het goud van alle transen voor de as van oude zonnen ken, maar van elk glorend morgen-glanzen de huiverende minnaar ben...
Ween uwe tranen, lange en lijze, die van uw lijden rijk me maakt: straks ziet ge in 't oog des levens-wijzen hoe stééds de wanen-lampe waakt...
Het huis in de stad (1908-1909)
|