Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947
VOOR U ALLEEN
't Is zoet te schrijven, als het licht Des zomers op mijn handen daalt En 't rijm zijn blijde plicht verricht En wat mijn hart voelt U verhaalt.
Mijn handen beven van genot; Zij dragen de gewijde schat, Die 'k diep in mijne ziele tot Nu toe voor elk verborgen had.
Zij zetten bevend woorden neer Tot de avond-late zon verbleekt, En woorden glanzen rein en teer Als paarlemoer, waar 't licht in breekt.
En toch, hoe mooi die woorden zijn, Die vingen 't licht aan alle kant, Zij hebben slechts een zwakke schijn Van 't licht dat in mijn binnenst brandt,
Omdat er altijd in het woord Iets is, dat is van iedereen, En ik wou geven iets dat hoort Aan U, voor wie ik leef, alleen.
Maar toch is 't zoet, wanneer het licht Des zomers op mijn handen daalt En 't rijm zijn blijde plicht verricht En wat het kan vertaalt.
|