Een gedicht van Pol de Mont 1857-1931
Ik ben van u zo verre
Ik ben van u zo verre, Ik waar bij u zo graag, En zeide u alle de liefde Die ‘k in de ziele draag!
Ik fluisterde u in de oren Zo geren een enkel woord! -ik zong het reeds duizend keren! nog hebt gij het nooit gehoord!
Ik zong het aan de rozen Wel honderd, honderd maal – Licht heeft het afgeluisterd De wilde nachtegaal.
Ik zei het aan de oostwind Die ’t aan de wolken bracht – Ik zei het aan de sterre In stille, diepe nacht.
O vogels, winden, bloemen, Zegt heur dat woord toch niet – Wie weet of zij niet spotte, Niet lachtte om mijn verdriet?…
|