Een gedicht van J.P. Heije 1809-1876
Roodborstje
Roodborstje, roodborstje, geestige dief! Heb je wel ooit te pronken gezeten? 't Kooitje van koper en 't bakje vol eten: Aardige springer! wat heb ik je lief! Toch kweelt uw keeltje geen lustige zangen, Vogeltje! zeg me, wat is er gebeurd, Dat ge de veertjes zo slapjes laat hangen, Roodborstje! zeg me waarom dat ge treurt?
- Knaapje lief, knaapje lief! was er mijn kooi, Was er mijn eten ook lekker en keurig, Buiten in 't bos is het eens nog zo fleurig: Vrij te zijn, lieverd! is beter dan mooi! Och! laat mij los, laat in vrijheid mij springen, Ginds op die boom, waar geen tralie mij stoort; Vriendje! dan zal ik een lied voor u zingen Zoals ge nimmer of nooit hebt gehoord! -
Kinderliederen (1870)
|