Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936
Scheppingsverhaal
Gods kind had blokken in zijn boezelaar, Waarmee het in de wolken had gespeeld. Maar toen zij op wou bergen, moe, verveeld, Zag ze in de doos en wist niet hoe ze daar
In passen moesten, keurig ingedeeld. Want God was streng, maar sliep - dus geen gevaar. Zij liet ze vallen, zag er niet meer naar Om en ging vlug naar een mooi engelbeeld.
De blokken vielen door een leeg heelal En kwamen op een lege wereld, waar Ze bleven zoals ze er heen geworpen.
De meeste sprongen stuk tot berg en dal; En die heel bleven vormden hier en daar De grote steden en de kleine dorpen
Serenade (1930)
|