Een gedicht van Augusta Peaux 1859-1944
Koud landschap
Een late najaarsdag, sneeuw in de lucht, belofte van veel sneeuw. Een lage wei waar 't water blank om korte wilgen stond tot aan de zwarte koppen. Vlokken vlogen neer, neer, al sneller langs de naakte twijgen en tegen 't witte water, wit en weg. Zo, wit en weg, zo, schuinsaf door de takken weinige, ruige vlokken op de vlucht, als vagebonden in een winters bos 't spoor bijster.
|