Wie zich hovaardig op zijn schat toont, wordt belacht; Wie ’t op geleerdheid doet, verdient ons mededogen; Wie op zijn rag of staat zich trots toont, wordt veracht; Wie ’t op zijn kunst doet, is bespottelijk in elks ogen; Maar, geestelijke hovaardij Is de onverdraaglijkste en streeft alle waan voorbij.