| Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929 Herinneringen zingen, kindHerinneringen zingen, kind, uw wit gelaat,en 't zoet verhaal van úwe dagen en míjne dagen
 die vredig in ons leve' als stille tuinen lagen
 in 't tere licht van late schemering gebaad,
 wijl d'hemel is om tuine-groen een stil gewaad
 van trage, kalme schaaûwen, en de bomen dragen
 een laatste vogel-stem van lang-verglooiënd klagen
 dat kwijnt en were wast en were kwijnen gaat...
 
 Thans, o mijn kind, en leeft geen lied om ons, en leven
 geen vrede-dage' als stille tuinen om ons heen;
 geen scheemring bleef om ons veréende droom geweven,
 en dróeve schaaûwen schuive' om ons gescheíden leên...
 
 En in de nacht zie 'k, laatste troost, alleen nog beven
 de matheid van uw wit gelaat, in stil geween.
 
 Uit de bundel: Het vaderhuis- Verzen eener liefde (1903)
 
 
 
 |