Een gedicht van Reinier van Genderen Stort
AAN MIJN ENGEL
O huis, dat ik ten leste heb gevonden, Dat ik zo lange jaren heb gezocht, Dat gij met liefde hebt gewrocht En waar ik ben genezen van mijn wonden.
Met welk een smaak hebt gij dit al vermocht? Gij hebt de schoonheid met het nut verbonden, Het leed, dat ons van jaar tot jaar bezocht, Is thans in deze rust geheel verzwonden.
Het huis is hoog gelegen in de Veluwe, Wanneer zie ik uw bossen, heide, landen, Zoals ik vroeger zag daarginds de Betuwe?
Nu hebt gij wat gij van mij hebt gevraagd En kus ik steeds vol dank de kleine handen, Waarmede gij mij zó lang hebt geschraagd.
Uit de bundel: Rijmproeven (1937)
|