Een gedicht van Alice Nahon 1896-1933
POËZIE
Poëzie, tenger en sterk mirakel, dat zich voltrekt boven een trosselke woorden, boven een enkele zin, boven een luttel woord; ach trosselken, ach woordenrei, ach woord weiger van waarde, wie heeft uw geest gewekt en over wrokkige aarde doen heilichten - Gods blik die gloort -?
Dat is de tere, koninklijke kracht uit eenzaamheid geboren - eeuwigheidsnood - aandachtige engelen in de nacht te zien gracielijk schrijden over de logge dood.
Zie hoe die woordgestalte rijst achter der engelen voet, hoe zij ze beuren op hun vleugelenstoet tot zij, in 't licht getild, de schone steun verlaat en in gestuite vaart op hemelbogen staat.
Mystieke luister maakt haar lijf subtiel zodat ze tijd en vormen overwint en vloeiend van gebaar en vol beweeg als wind in smalle spanne diepe tochten doet, miraculeuze reizen naar de abiemen van 't gemoed.
Maar is zij deze ijlte doorgestraald, voert zij geen zielen mede blijde en lichter, dan knielt aan de overzij beschaamd vóór hare voet Gods droeve tovenaar de dichter.
Uit de bundel: Schaduw
|