Een gedicht van Arnold Sauwen, 1920
ZWERVERSLEVEN
Wat norse wrevel legde in uw borst die wondre drang om, met uw kinderbende, jaar in jaar uit te zwerven zonder ende, uw orgel draaiend voor de schrale korst;
Gij die u nooit aan werk of tucht gewende; met onbezorgdheid uw bestaan omschorst, en willig op uw sterke schouders torst de jammerlast der dagen van ellende?
Van d'arbeid wars, trekt gij door dorp en steê en speelt uw lied en voert uw have mee, uw dempig peerd en uw gehuifde wagen;
En vraagt der wereld niets dan 't bedelbrood en 't plekje gronds waar, bij elk avondrood, voor éne nacht uw tent wordt opgeslagen.
Uit de bundel: Uren van eenzaamheid, L. Opdebeek, Antwerpen.
|