Een gedicht van Alice Nahon 1896-1933
HET HALSSNOER
Ach Here de vrijheid klatergouden geschenk dat de liefste mij geeft als hij gaat, ach Here dat droef sieraad.
Hij hangt het mij juublend over 't strenge kleed en - ik lach - met de lach die de mondhoeken slijt - neemt gij dat strassen-lawijt van de fiere troon van de hals, ach Here, de vrijheid zo vals.
Want hij tilt mij zingend omhoog, hij noemt mij z'n zonnige fee, ik, povere tuil in de hand en hij zegt dat ik schoon ben ermee.
En de tranen komen opeens vanuit mijn ogen omneer over mijn schaterend hoofd, ach hert, dat in liefde gelooft, ach Here de vrijheid zo zeer.
|