Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947
Najaarsochtend
Najaarsochtend. Wijd en wijder Wijkt de hemel zilverblauw; Om de morgen blijde glijdt er Door 't nog scheem'rig bos-gebouw,
Waar de zon met lichte stijlen Straks de stammen schoren zal, Vogelkwinklen over 't ijle Lover schijnend als kristal.
Op de heide drijft een herder Langs het vochtig morgenspoor Vroeg-vergaarde kudde verder In des ochtends gouden gloor;
Tot hij voor de bleke schijn der Westerkimme in 't bos verdwijnt En opnieuw de ledige einder Eindlozer dan eindloos schijnt.
Uit de bundel: Jeugd
|