DE ELEMENTEN
Machtig voorspellende
Ons vergezellende
Oer-oude goden,
Al het vergankelijke
Weet ik ’t afhankelijke
Van Uw geboden.
Zomer en zonneschijn
Gloed van de jonge wijn
Windvlaag door ’t koren,
Bron die de rots ontspringt,
Wordt niet wat in hen dringt
Uit U geboren?
Zal aan ons geestlijk licht
Als in een schoon gedicht,
Liefde zich huwen,
Komt door ’t oproerig bloed
Hartstocht die zingen doet,
Alles is ’t Uwe.
Aarde en onblusbaar vuur,
Adem van ’t puur azuur,
Reinigend water,
Eeuwig verenigt Gij,
Wevend aan ’t wereldtij,
Vroeger met later.