Een gedicht van Felix Timmermans 1886-1947
De blaadren rijzen door de stugge nevel
De blaadren rijzen door de stugge nevel er zijn geen klanken meer, er is geen lied slechts in het dorre riet een vroom geprevel… Nu komt de tijd dat men naar binnen ziet.
Want wij zijn arm, en knagen aan ’t verleden, en spelen met de kaarten van verdriet. Het schoonste sprookje stelt ons niet tevreden, en door de nevel lokt de toekomst niet.
Het leven vlood en d’ as blijft in onz’handen ’t verlangen stijgt om mede te vergaan Doch in de weemoed blijft één lichtje branden,
het licht dat w’in de zomer overslaan waarvoor wij slechts, tot onze scha en schande, rondom de wintertijd om olie gaan
Adagio (1947)
|