Een gedicht van Felix Timmermans 1886-1947
De kern van alle dingen
De kern van alle dingen is stil en eindeloos. Alleen de dingen zingen. Ons lied is kort en broos.
En donker zingt mijn bloed, van heimwee zwaar doorwogen. Ik zeil langs regenbogen Gods stilte tegemoet. Met U zijn er geen verten meer en alles is nabij.
Des levens aanvang glinstert weer, geen gisteren en geen morgen meer, geen tijd meer en geen uren, geen grenzen en geen muren; en alle angst voorbij, verlost van schaduw en van schijn, wordt pijn en smart tot vreugd verheven!
Hoe kan het zo eenvoudig zijn! Hoe kan het leven Hemel zijn, met U, o kern van alle leven! Ik weet het niet, ik vind geen naam, ik krijg het met geen woorden saam wat er nu omgaat in mijn ziele. Is het soms blijdschap? Is 't verdriet? Of allebei? En ook weer niet ... Ik kan slechts zwijgend knielen.
Adagio
|