Een gedicht van Jacqueline van der Waals 1868-1922
Nu weet ik wat het allerdroevigst is
Nu weet ik wat het allerdroevigst is. 't Is niet de dood of scheiding, niet het kwaad, Dat anderen ons aandoen, of 't gemis Aan aardse liefde, niet, dat ons verlaat
En jeugd èn schoonheid, eer genoten is Het zoet van 't leven, niet de dwaze daad Die men beweent in rouw en droefenis; 't Is: als men leeft voor iets, dat niet bestaat
En nimmer heeft bestaan, en als men 't weet En toch die schone droom niet sterven laat, Omdat men voelt, dat alles, wat bestaat, Niets, niets betekent, vergeleken bij Die éne grootse droom. O, dat is leed, Waaraan 'k niet denken durf. God helpe mij!
|