Een gedicht van Hendrik Marsman 1899-1940
Drie verzen voor een dode I
De avond daalt; er valt een vage schemer. ik zoek de vrede die de dag mij nam; en onweerstaanbaar brengen mij mijn schreden naar 't stille kerkhof waar ik na uw sterven berooid en eenzaam iedre avond kwam.
waarom? ik weet te goed dat ik u niet kan wekken en dat gij daar zijt en ik hier en dat dit graf ons scheidt; dat ik aan deze steen niets kan onttrekken van uwe staat van ongenaakbaarheid.
doden zijn ver en koud, en dichters eenzaam, maar zij beluisteren elkanders lied; ik zing en gij en ik worden opnieuw gemeenzaam; zegen — en vloek der verhovaardiging.
schuw dus dit lied, vergeef het, blijf mij wachten; bid voor mij al de dagen uwer eeuwigheid, opdat mijn boot bij 't zwichten mijner krachten niet nog in 't zicht der kust te pletter splijt.
Porta Nigra (1934)
|