Een gedicht van Frederik van Eeden 1860-1932
Ik lig op mijn stil-doodbed
Ik lig op mijn stil dood-bed, heel alleen, ik weet het wel: - nu zal het hart gaan breken; uit mijn onheelbre, wijde wonde leken de trage, donkre droppen, één voor één.
In drop bij drop vloeit mijn rijk leven heen, ik wacht het stil, - zie naar het staag verbleken der kleuren mijner wereld, - zij geleken zó onverganklijk, - nog zó kort geleên.
Daarbuiten wachten dorre bomen, zwart in schitterkou der wijde winternacht, hoe nu mijn grote Smart verstenen gaat,
en in een akelige lach verstard, houdt aan de sterrenloze Hemel wacht, dood-koud en steen-bleek, 't ronde maan-gelaat.
Ellen, een lied van smart (1891)
|