Een gedicht van Herman Gorter 1864-1924
Een ogenblik
'k Heb mijn oor tegen zoveel stemklokken geleend, mijn mond is door zoveel winden gegaan, ik heb toch zoveel lachen meegemeend, bij toch zo heel veel dingen heb ik stilgestaan
-
tot ik bij u kwam, o mijn schitterlief, mijn edelsteenhand, u mijn oogelief, mijn vonkend rad, mijn vogel vliegend vuur, mijn schitterlief van altijddoore duur - en tot de wereld die zo in mij was verzameld vroeger als in spiegelglas, werd gij - ik heb het alles opgehoopt tot u, het is in u gedoopt als brandend hout in vuur, o mijn licht schitterlief van altijdduur - zijt gij daardoor misschien zo opgeblonken, liefdesherinnering tesaam gezonken? - ik sta rondom u als een vaste muur, en samen spelen uw licht en mijn getuur.
Verzen (1890)
|