Een gedicht van Hein Boeken 1861-1933
INTERVIEW
Een interview? Waartoe? 'k Beeld nu al jaren, — En 't laatst wel 't meest en nooit zo ongestoord - In rijm, onrijm, met 't uitgezochtste woord De stemmingen, die door mij henen varen;
En al de beelden grijp ik bij de haren, Die 'k kan verpraaien van mijn kapersboord, En ook begint — onlangs heb ik 't gehoord — Mijn duistre Stijl, goddank! wat op te klaren.
Nu wilt gij van mij horen. 'Die of die, Mijn meester is 't'. ''k Heb alles uit mij zelven'. Of. 'Dichters moeten leren mythlogie, Historie, Grieks'. Of: 'Laten zij maar delven in 't eigen hart'. Neen, vriend, ik zie u garen Eens bij geval, 't examen wil mij sparen.
Verzen (1920)
|