Een gedicht van Reinier van Genderen Stort 1886-1942
Sonnet
En Mozes heeft de top des bergs betreden, Hij ziet nu liggen het Beloofde Land Met al zijn akkers, weiden, gaarden, steden, Waarheen hem voerde 's Heeren milde hand.
De Leider denkt terug aan het verleden, De veertig jaren, noden allerhand, Door heel het volk van Israël geleden, In een te fel gebied van zon en zand.
Doch Mozes sterft, het hoogste was bereikt, Aldus zal het geschieden met ons allen, Als over ons de dood zijn schaduw strijkt.
Want hier staan wij slechts op om weer te vallen, Zijn pas gelukkig als het leven wijkt En vinden elders hoger welgevallen.
|