Een gedicht van J.J.L. ten Kate 1819-1889
Een liedeke van de ooievaar
Oievaar, lepelaar! Waar heb-je zo lang gezeten? Dreef-je de grote Nijlstroom af? Heb-je gewandeld om Faraos graf? En ben-je mij niet vergeten?
Oievaar, lepelaar! Wie of er je rokje knipte? Zijn er je kousen nog altijd rood? En waarom mis ik-je rechterpoot? Of liet-je die in Egypte?
Oievaar, lepelaar! Och, kon ik je spreken leren! Olijkert, draag-je wat nieuws hier heen? Berg-je dat met jouw ene been Zo stillekes onder je veren?
Oievaar, lepelaar! Zeg, heb-je wat voor mamaatje? Breng jij een Zusje? Dan is het goed: Maar liefst een Broertje van melk en bloed - Dan heb ik een kameraadje !
De dichtwerken (1872)
|