Een gedicht van Eduard Brom 1862-1935
Loutering 1.
1.
Nu sta ik op de reuze-hoge top Van verre Loutringsberg, fier en alléén... In bangn, bloedge lijdenstocht steeg 'k òp, Door rotsgegrim en duistre wouden heen!
Hier troont de vrijheid, die mijn harte-klop Juichend versnellen doet... hier heerst slechts Eén, Hij, de Eénge en Ene, die mijn harte-knop Doet springend bloeie' in geurwolk van gebeên!
Hier lacht de klare, goddelijke Rust, Limpide als 't hemelwelf, onmeetlijk wijd, Groot-eenzame eindloosheid van goudblank licht!...
Gods eigen ruste heerlijk-koelend streelt Mij 't brandend voorhoofd... God, Die ik belijd, Staar 'k recht en fier in 't Heilig Aangezicht!
|