Een gedicht van Hajo Spandaw 1777-1855
De mens
Wat is de mens? Zie hem in volle overvloed Van aards geluk: zijn borst zal steeds onrustig zwoegen; De toekomst, die hem vleit en zijn verbeelding voedt, Vertoont nog hoger heil, belooft hem meer genoegen. Zijn aanzien stijgt in top - zijn wens blijft onvoldaan; Zijn roem, luidklinkend, heeft zijn eerzucht niet bevredigd; Hij hijgt naar zinvermaak - de wellust lacht hem aan ... En met een enkle teug heeft hij de kelk geledigd. Hij streeft naar nieuw genot - en walgt, als hij 't ontvangt; Hij dorst naar schatten - geeuwt, wanneer ze 't oog verblinden; Hij hoopt en droomt en zwoegt en reikhalst en verlangt ... Totdat hij in een groeve in 't einde de rust mag vinden. Ontneem hem hoop en droom, begoocheling en schijn, En hij houdt op een mens te zijn!
|