Een gedicht van P.N. van Eyck 1887-1954
DE KEIZER
Hoog en stil, in 't glinsterend ijzer, Boven volksgril - die hij haat - Rijdt, als droomde hij, de Keizer Dwars de davering door der straat.
Maar de spotschelm, eng ter slinker, Schampert: "ken uw waarheid, dwaas! Dood, die bittere verminker, Schendt ook u tot, aanstonds, aas."
Smaad, als roem, maakt wijzen wijzer, - Baat de schelm zijn hete spot? De een blijft, onverlet, de Keizer, De andere een naamloze onder 't rot.
Herwaarts(1920 - 1945)
|