Hee toevallige, verloren lezer, die deze laatste woorden op sennet van mij leest. Ik stop er mee ik voel zo weinig binding met U geen reactie of enig blijken van genegenheid, bereiken me hier, ik heb ook nog andere dingen te doen, ik weet dat er lezers onder u zijn die soms mijn blog, het blog van den Blues bezochten, dat hebben verschillende mij zelf gezegd maar eens een antwoordje, neen. Onderaan elk artikel dat ik heb geschreven kun je een waardering geven ga nu zelf eens na waar iemand een reactie op mijn schrijfsels heeft gegeven neen voor mij hoeft het niet meer. Ik dank het seniorennet om de kans die ze mij hebben gegeven, het ga je goed in de toekomst maar dan toch zonder BLUES.
Het massaspel begint heel in mineur, een briesje, een grijze wolk, een klepperende achterdeur. Door de onrustige natuur schieten alarmberichten, die even, een seconde, de naarstige mier, de sprieten doet richten. Een gitzwarte mestkever, een biddende sprinkhaan, een slinke libelle, een zwarte kraai in een wiegende dennetop. Allen reageren, en zoeken elk een veilige schuilplaats op. Het tjiftjaffen, het kwinkeleren, het kwetteren in het groene woud, is nu verstomd. Ze wachten, kopje links, kopje rechts op wat nu komt. En dan openen zich de hemelsluizen, en schuint de regen op het mos, vormt plasjes, kanaaltjes die zich storten in de kabbelende beek achter't wilde bos. De heren Wind, Donder en Bliksem slaan nu de handen te saam, wedijveren onder elkaar, wie richt nu de grootste schade aan. De bliksemschichten knetteren en mokerende donderslagen volgen hen, de zwarte deur van de hellesmidse spuwt nu vuur, en splijt een reuze den.
En plots zo snel de storm in volle woede openbrak, breekt er nu een vlammend zonnezwaard door't gescheurde hemeldak. Een stralende zon wordt weer winnaar, en betast de gewonde kruinen, daar beneden in een kleine zilverden schud een vink de laatste druppels uit haar pluimen.
Een bezoek aan de dierentuin, de Zoo van Antwerpen is steeds een feest. Zeker wanneer dit bezoek in het voorjaar valt, de ouders hebben alle moeite om hun kroost bijeen te houden, dat de hele winter nauwelijks de deur was uit geweest. Tegen de avond hoorde ik die keer een moeder haar twee zoontjes waarschuwen:"Ik heb nog één pleister over, een van jullie moet dus heel erg voorzichtig zijn."
Ik weet het nog zo goed, voor dat mijn ouders op pensioen gingen, en dat zullen alle ouderwordende mensen wel doen, hadden ze het dikwijls over de toekomst, " Wat ga jij doen als ik het eerst overlijd?" vroeg mijn vader. Mijn moeder dacht even na en zei toen dat ze waarschijnlijk met een aantal jongere weduwen of ongetrouwde vrouwen in een huis zou gaan wonen, omdat ze voor haar leeftijd nog zo actief was. "En wat zou jij doen?" vroeg ze mijn vader. "Hetzelfde denk ik, lijkt me een goed gedacht."
Op de avond van Goede vrijdag, nu weer enkele jaren geleden, was de hele buurt samengehokt om in groep te kijken naar "De begrafenis van onze lieve heer", een traditionele processie waarin mensen meelopen met een brandende kaars in de hand. Plotseling werd de plechtige stilte verbroken door een 3-jarig buurmeisje dat riep:" Ik wil graag, Lang zal hij leven, zingen, maar ik mag niet van mama!".
Er bestaat een permanente kloof tussen de schrijver en de journalist. Zelfs de meest bescheiden en armzalige schrijver streeft ongewild naar de eeuwigheid. Dat is de horizon waarop alle poëzie en alle proza zich richt. De journalist is overgeleverd aan de realiteit van de dag, hij treedt op als de woordvoerder van het ogenblik.
Zoals ik eerder al had vermeld hebben wij na de dood van ons hondje Annabelle weer een andere hond bijgekocht. Onze keuze viel op een zwarte Shar-Peï. Hij is nu 5 maanden oud, een echte rakker. Toen mijn vrienden vroegen hij is het met Marley, want dat is de naam van onze hond, antwoorde ik, dat ik goed en slecht nieuws had. Het slechte nieuws was dat hij de rechter schoen van mijn beste paar schoenen had kapot gebeten, en het goede nieuws is dat het de rechter was van een paar waarvan hij de linker verleden week had opgepeuzeld.
Ze zeggen dat een mens maar drie dingen in dit leven nodig heeft om gelukkig te zijn. Iemand om van te houden, iets om te doen en iets om naar uit te zien.
Soms zegt men wel eens waar is den tijd, toen we nog kinderen waren. En dan komt telkens weer hetzelfde verhaal in mij op, een verhaal waar ik zelf deel heb van uitgemaakt, en dat nu mijn zeventigjarenoude hart toch deugt doet. De onderwijzeres zou een bandrecorder meebrengen, en daarop mochten we allemaal een stukje voorlezen, later zouden we dan onze eigen stem kunnen beluisteren. Een voor een gingen we naar de microfoon. Alhoewel we er allen toch wat moeite mee hadden, we hadden het gevoel dat onze lippen soms aan elkaar kleefden, brachten we het er niet zo slecht van af, dachten we. Tot we onze eigen stem hoorde, nu was er ook een kameraadje dat nogal veel doddelde. Bij het afspelen van zijn beurt, werd er gechiecheld in de klas. Ik had er echt medelijden mee, en besloot om na de middag een snoepje meetebrengen voor Walter. Toen ik hem het zakje gaf, zegde hij bedeesd "danke,"hij lichtte de klep van zijn bank op en legde de zuurtjes erin. Het duurde even tot het bij hem doordrong dat het vak gevuld was met nog meer zakjes snoep, appels zelfs een paar matchbox autootjes. Al mijn klasgenootjes hadden hetzelfde idee gehad zoals ik en hadden tijdens de middagpauze iets voor hem uitgezocht om het goed te maken. Zouden ze dat nu ook nog zo oplossen ????????
Ik was in de plaatselijke supermarkt, ik passeerde met mijn volle kar een ander wagentje met daarin zo een echte belhamel hij stak zijn tong uit, ik pinkte eens tegen hem hij stak weer zijn tong uit. Ik ging verder nu was zijn moeder eerst aan de kassa, ze stond nog even te praten met een vriendin zodat ik hen paseerde. Ze stonden juist aan de automatische deur die alleen openging wanneer men op de deurmat trapte voor die electrische deur, weer stak dat kleine scharminkel zijn tong uit, hij hield me goed in't oog ik dacht nu is mijn tijd gekomen, ik stond voor de bewuste deur haalde diep adem en blies heel hard in de richting van de deur maar terwijl trapte ik ook op de deurmat, de deur zwaaide open ik had ze opengeblazen, het gezicht dat dat kind toen trok toen de deur open draaide maakte mijn dag weer goed.
We waren op huwelijksreis, mijn vrouwtje was in de badkamer, toen ik plots een gil hoorde:" Schatje er zit een grote spin in het bad, haal ze daar weg a u b." Ik kwam de badkamer binnen, maar week ook vol afgrijnzen achteruit, " wel doe dan iets, of moet ik mijn moeder bellen, die deed die dingen altijd weg voor mij." Ik slikte een en bekende " dat deed mijn moeder ook voor mij."
Ik stond laatst in mijn brillenwinkel toen een duo punkers de winkel binnen kwam. Ze waren op de gebruikelijke fantastische manier uitgedost, leder, kettingen, veiligheisspelden en piercings. De jongen had blauw en paars piekhaar, het haar van het meisje was knalgeel. Ineens pakte de jongen een zonnebril en zette hem op, "Wat vind je er van?" vroeg hij aan zijn vriendin. "Alsjeblieft doe dat ding af," riep ze, en viel bijna om van het lachen." Je ziet er echt belachelijk uit."
Drie kluizenaars woonden in een grot en spraken maar zelden. Op een dag kwam er een paard aangelopen. "Dat was een mooi bruin paard,"zij de eene kluizenaar een jaar later." Er verliep nog een jaar en de tweede kluizenaar zegde," Dat was geen bruin, maar een wit paard." Twee jaar later deed de derde kluizenaar zijn mond open: " Als er hier voortdurend geruzied wordt, ga ik weg!"