Veell leuke dwerkonijnen foto's en weetjes over ze vind je hier bij dwerkonijnen.seniorennet.be
01-12-2006
KLEURDWERG
Algemeen
KLEURDWERG
Land van oorsprong: Nederland
Korte geschiedenis van het ras
De kleurdwerg is in de jaren '30 in Nederland ontstaan door het kruisen van de Roodoog Pool en kleine wilde konijnen. De Kleurdwerg is het meest gewilde konijn bij fokkers door zijn schattige voorkomen en diversiteit aan kleuren waarin het ras kan worden gefokt.
Rasbeschrijving
BOUW: Het lichaam is kort, gedrongen, met zeer korte hals, fraai ronde contouren en goed gevulde achterhand; de beentjes zijn recht en kort. De voeten zijn kort goed gesloten; het staartje is klein en smal en is nauwsluitend tegen de achterhand gedragen.
KOP: De kop is bolvormig, met breed voorhoofd, sterk gebogen neusbeen, brede sterk ontwikkelde kaken en snuit. (de overgang van kaakpartij tot snuit is dus zeer geleidelijk). De ogen zijn groot en uitspringend.
OREN: De oren zijn van een fijn weefsel, zij worden strak en zeer nauwsluitend gedragen. De inplanting is zo nauw mogelijk. Ze zijn smal van vorm en lopen geleidelijk in een lichtelijk afgeronde punt uit.Oortjes zijn van 4 tot 6 cm. Ze zijn dicht, maar zeer kort behaard.
VACHT: De vacht is iets korter dan normaal, zacht en glanzend, met veel onderwol. De ideale vachtconditie bij het tentoonstellingsdier is een geheel doorgehaarde vacht, zonder dun behaard of kaal plekje. De verharing herkent men duidelijk aan het grannenhaar, het oude, afstervende en het nagroeiende, krachtig gekleurde haar is zichtbaar en te onderscheiden. Niet enkele in het rond vliegende haren, maar flink loslatend haar is als verharing te beschouwen. De vacht moet vol ingehaard, glanzend en aanliggend zijn.
KLEUR: De Kleurdwerg is er in een grote diversiteit aan kleuren en patronen. konijngrijs, blauw, blauwgrijs, bruin, chinchilla, geel, konijngrijs, oranje, zwart, haaskleur, konijngrijs, ijzergrauw, bruingrijs, bruingrauw, blauwgrauw, bruin vaalgeel en oranje. Patronen: Madagaskar, isabella, zilvervos (zwart, blauw en bruin) tan (zwart, blauw en bruin), donker sepia marter, midden sepia marter, donkerblauw marter, middenblauw marter, middengeel marter, donker sepia marterzilvervos, midden sepia marterzilvervos, donkerblauw marterzilvervos, middenblauw marterzilvervos
GEWICHT: Een Kleurdwerg heeft een gewicht van 0,8 tot 1,1 kilo
dit zware compacte konijn- ª tje ziet eruit als een minia- tuur Franse hangoor. Zijn volle, dikke oortjes moeten aan het uiteinde rond zijn en in verhouding staan van de rest van het lichaam. De nederlander Adr. de Cock deed er 12 jaar over om het ras te ontwikkelen het werd hier in 1964 erkend. de dier van dit ras verschille in temperament. hun max. Gewicht is onder de 2 kilo,,
De Meissner Hangoor is een Duits konijnenras dat zijn bestaan te danken heeft aan konijnenfokker R. Beck uit het Duitse Meiszen. Aan het eind van de 19e eeuw kruiste hij hangoorkonijnen en, naar wat men aanneemt, Klein of Groot Zilvers met elkaar om een hangoorras te creëren met de zilverfactor. Het eerste exemplaar van dit ras een zilverzwart dier, werd in 1906 onder de rasnaam Meissner Widder op een tentoonstelling uitgebracht. In het begin was alleen de zwarte kleur erkend. Andere kleuren zoals bruin, blauw en geel werden pas later ontwikkeld, door het inkruisen van andere rassen.
Rasbeschrijving
Kop: fors en breed met flinke wangen, het gedeelte tussen de ogen is breed en de neusrug is gebogen.
Oren: flink ontwikkeld en beslist niet dun of slap, hangen langs de kop loodrecht naar beneden en mogen beslist geen plooien of vouwen vertonen. Bij de aanzet van het oor zijn flinke knobbels zichtbaar "kronen" en zijn zeer gewenst bij de ras. Het uiteinde van elk oor is mooi afgerond. De oren zijn gemeten van punt tot punt, inclusief de schedel, 38 tot 42 cm.
Lichaam: matig gestrekt met korte, flink gespierde poten, het lichaam is breed en goed gevuld, de hals is erg kort en vooral gespierd en breed. De rugbelijning is licht gewelfd en de brede, volle achterhond loopt mooi rond.
Vacht: behoort dicht en zacht te zijn en moet glanzen. Het haar staat niet af, maar ligt tegen het lichaam aan, het moet wat langer zijn dan dat van de echte kortharige rassen.
Kleur: konijngrijs, zwart, geel, blauw en bruin. Er wordt gestreefd naar een verzilvering die zo gelijkmatig mogelijk is. De kleur van de ogen is aangepast aan de vachtkleur.
Gewicht: tussen 3,5 en 5,5 kilo
Karakter: rustig en aanhankelijk.
Bijzonderheden
Dit ras is bij het grote publiek vrijwel onbekend, maar heeft onder fokkers een kleine, trouwe aanhang. Het ras komt voor in Duitsland en de omliggende landen, maar is daarbuiten nauwelijks op tentoonstellingen te zien.
Jonge konijnen van dit ras hebben in eerste instantie een effen gekleurde pels. De verzilvering begint zich pas te ontwikkelen als de dieren vijf tot zes weken oud zijn.
De Franse Hangoor is een oud, Frans vleesras. Het is ontstaan in het midden van de 19e eeuw. In die tijd nam men het met de hygiëne niet zo nauw als tegenwoordig en kwam oorschurft bij de konijnen veelvuldig voor. Het viel de fokkers van slachtkonijnen op dat de Engelse hangoren die al vanaf het begin van de 19e eeuw in Frankrijk voorkwamen, zelden last hadden van deze aandoening. Ze dachten daarom, onterecht, dat konijnen met hangende oren minder kans hadden op oorschurft. De fokkers besloten om kruisingen te verrichten tussen Engelse hangoren met hun landkonijnen en de voorlopers van de Vlaamse Reus, om zo een goed en sterk vleesras te creeëren met de gewenste hangoren. De Franse Hangoor ontwikkelde zich in Duitsland tot een geliefd en populair nutras wat inhoudt dat hij voornamelijk voor het vlees en de wollige vacht werd gefokt. Rond de eeuwwisseling waren er in vrijwel heel Europa, met uitzondering van Engeland, fokkers die zich met dit ras bezighielden. Het heeft nog tot 1938 geduurd voordat de dieren in Engeland terecht kwamen. In datzelfde jaar werden ze voor het eerst tentoongesteld. In 1965 stond er een konijnenfokster op, Meg Brown, die de dieren wel zorgvuldig exposeerde en veel heeft gedaan voor de erkenning van de Franse Hangoor als tentoonstellingsras. Inmiddels is het ras een bekende verschijning op tentoonstellingen over de hele wereld.
Rasbeschrijving
Kop: een flinke, brede en massieve kop met goed ontwikkelde wangen, de kop is vooral breed tussen de ogen, een gebogen ramsneus is een belangrijk raskenmerk.
Oren: behoren naast de kop af te hangen en er mogen geen vouwen in voorkomen. De binnenkant van de oren mag niet naar buiten toe draaien maar moet aan de kant van de kop liggen. De oren zijn dik en vlezig, en aan de uiteinden mooi afgerond. Bij de aanzet van de oren zijn flinke knobbels zichtbaar "kronen" genoemd. Kronen zijn zeer gewenst bij dit ras. Worden de oren gemeten van punt tot punt, inclusief de schedel, dan is de gemiddelde lengte zo´n 42 cm
Lichaam: een robuust, gedrongen en gespierd lichaam met een brede borst. De achterhand is breed en mooi afgerond. Vrij korte en forse poten.
Vacht: een glanzende, dikke vacht met veel onderwol. De vacht hoort zacht aan te voelen en is wat langer dan die van normaalharige rassen.
Gewicht: van 4,5 tot 6 kilo
Karakter: overwegend rustig, goedaardig met een gelijkmatig temperament
Bijzonderheden
Ze zijn oorspronkelijk bedoeld als "vleesras", de jonge dieren ontwikkelen zich dan ook razendsnel en zijn in relatief korte tijd volgroeid. Dit opmerkelijke ras wordt nog steeds veel gefokt voor het vlees, maar is daarnaast in binnen- en buitenland veel op tentoonstellingen te bewonderen. Als huisdier voor kinderen is dit grote ras minder geliefd.
De jongen hebben in eerste instantie staande oren. Pas na een week of vier beginnen de oren te hangen. Dit gaat niet altijd gelijkmatig, meestal hangt eerst het ene en later het andere oor.
De Californian is een fokproduct van de Amerikanen. George West uit Californië begon in 1923 met het fokken van dit konijnenras. De dieren werden in 1929 voor het eerst tentoongesteld maar het ras werd pas 10 jaar later officieel erkend. Een paar jaar na de Tweede Wereldoorlog kwamen de eerste Californians naar Europa. In het begin was er voornamelijk interesse vanuit de vleesindustrie maar later kwam het ras ook in de sportfokkerij in de belangstelling.
Rasbeschrijving
Kop: goed ontwikkeld
Oren: gemiddelde lengte van 12 cm.
Lichaam: matig gestrekt, vrij brede voorhand die vrijwel net zo breed is als de achterhand, volle en diepe borst, brede rug.
Vacht: normale lengte, veel onderwol, stevig en dicht ingeplant, glanzend
Kleur: zwart, blauw, chocolade, lilac. De kleuren komen alleen voor op de poten, snuit, oren en staart. De rest van het lichaam is zuiver wit.
Gewicht: gemiddeld 4 tot 4,5 kilo
Karakter
Vriendelijk en betrouwbaar met een rustig temperament.
Bijzonderheden
Vanwege hun grootte zijn deze konijnen niet zo in trek als huisdier
De Rode Nieuw-Zeelander stamt van oorsprong uit de Amerikaanse staat Californië. Welke konijnenrassen precies gebruikt zijn is niet bekend. Men gaat ervan uit dat de haaskleurige Belgische Haas en de Vlaamse Reus deel hebben uitgemaakt van de selectie. Hun rasnaam zouden de dieren te danken hebben aan het feit dat er naast deze rassen ook bloed van uit Nieuw-Zeeland geïmporteerde landkonijnen door hun aderen vloeit. In 1910 was de Rode Nieuw-Zeelander voor het eerst te zien op een Amerikaanse tentoonstelling. In 1919 werden de eersten geexporteerd naar Europa. De opvallende pelskleur heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld.
Rasbeschrijving
Kop: mooi vol met flinke wangen
Oren: gemiddelde lengte van 12 cm
Lichaam: enigszins gestrekt en zowel voor- als achterhand zijn breed en goed gespierd. De achterhand is mooi afgerond en de poten zijn kort en stevig.
Vacht: de vacht is dicht ingeplant, van normale lengte, erg zacht
Kleur: de vachtkleur is effen, dieprood, en mag geen ticking of anders gekleurde haren hebben
Land van oorsprong: Engeland Korte geschiedenis van het ras
Rasbeschrijving
BOUW: De Polen zijn kort en gedrongen met zeer korte hals (halsloos type). De fijnheid van de dwergvorm dient in de lichaamsbouw tot uiting komen. Het mooi belijnde lichaam en de goed gevulde achterhand dienen langs alle zijden goed afgerond te zijn. Korte rug, rechte, fijne en korte beentjes, de voeten kort en goed gesloten. De staart is klein en nauwsluitend tegen de achterhand gedragen.
De Duitse Hangoor wordt voornamelijk gefokt door liefhebbers die ze op tentoonstellingen uitbrengen, maar de gemoedelijke aard en het bijzondere uiterlijk maken het dier zeker ook geschikt als gezelschapsdier voor kinderen en volwassenen.
Korte geschiedenis van het ras
De Duitse Hangoor is een Duits ras dat kortgeleden is ontstaan. Voor de creatie ervan hebben Duitse fokkers onder meer gebruik gemaakt van Nederlandse Hangoordwergen en Franse Hangoren. Het doel hiervan was een hangoorkonijn met het type van de Franse Hangoor, dat qua gewicht en grootte het midden hield tussen dit ras en de Nederlandse Hangoordwerg. Het ras werd in 1970 in het land van herkomst officieel erkend en kreeg de naam "Deutsche Klein Widder". Binnen betrekkelijk korte tijd werd de Duitse Hangoor in Duitsland een populair ras. Ondanks de populariteit in Duitsland, Nederland en een aantal andere landen op het continent is het dier in andere delen van de wereld nauwelijks bekend.
Rasbeschrijving
Kop: brede, korte kop met uitgesproken wangen en een gebogen neusbeen
Oren: De oren zijn van punt tot punt gemeten inclusief de schedel, ruim 30 cm lang. Ze behoren geen vouwen te vertonen en hangen loodrecht naar beneden. De aanzet van de oren wordt gevormd door de zogenaamde "kronen", die bij dit ras flink ontwikkeld zijn.
Lichaam: gedrongen, compacte en stevige lichaamsbouw, de achterhand is goed gevuld en mooi afgerond. De hals is erg kort, de poten zijn kort, gespierd en krachtig.
Vacht: langer dan die van de meeste konijnen, veel onderwol en een dichte inplant.
Kleur: veel verschillende kleuren: onder meer konijngrijs (licht bruingrijze dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen), blauwgrijs (licht bruingrijze dekkleur met blauwgrijze ticking en blauwe ogen), ijzergrauw (lichtgrijze dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen), blauwgrauw (lichtgrijze dekkleur met blauwe ticking en blauwe ogen), chincilla (zilverwitte dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen). Ook effen komt voor bijv. in zwart en blauw. Verder bonte, madagaskarkleuren en isabellakleurige konijnen, effen wit met zowel blauwe als rode ogen.
Het laatste deel van zijn naam heeft hij niet te danken aan zijn afkomst maar aan zijn edele voorkomen dat beslist overeenkomsten vertoont met een haas. Deze dieren waren de voorlopers van de Vlaamse reuzen. Algemeen wordt de Engelse konijnenfokker Lumb als een van de eerste fokkers van het ras genoemd. Hij bracht zijn eerste Belgische Hazen uit op een tentoonstelling in 1874. In 1887 werd in Engeland de Engelse Belgian Hare Club opgericht. Ongeveer tien jaar daarna wisten dieren van dit ras hun weg te vinden naar andere delen van de wereld.
Rasbeschrijving
Kop: lang en smal
Oren: gemiddelde lengte van 13 cm en staan rechtop
Lichaam: slank en elegant, buikbelijning loopt parallel aan de rugbelijning, slanke, lange en rechte poten, ronde voetjes. lange smalle hals.
Vacht: de vacht is kort en glanzend, glad tegen het lichaam aanliggend, weinig onderwol
Kleur: haaskleur, de rode tot mahoniekleurige dekkleur moet zo diep mogelijk zijn en warm zijn.
Het laatste deel van zijn naam heeft hij niet te danken aan zijn afkomst maar aan zijn edele voorkomen dat beslist overeenkomsten vertoont met een haas. Deze dieren waren de voorlopers van de Vlaamse reuzen. Algemeen wordt de Engelse konijnenfokker Lumb als een van de eerste fokkers van het ras genoemd. Hij bracht zijn eerste Belgische Hazen uit op een tentoonstelling in 1874. In 1887 werd in Engeland de Engelse Belgian Hare Club opgericht. Ongeveer tien jaar daarna wisten dieren van dit ras hun weg te vinden naar andere delen van de wereld.
Rasbeschrijving
Kop: lang en smal
Oren: gemiddelde lengte van 13 cm en staan rechtop
Lichaam: slank en elegant, buikbelijning loopt parallel aan de rugbelijning, slanke, lange en rechte poten, ronde voetjes. lange smalle hals.
Vacht: de vacht is kort en glanzend, glad tegen het lichaam aanliggend, weinig onderwol
Kleur: haaskleur, de rode tot mahoniekleurige dekkleur moet zo diep mogelijk zijn en warm zijn.