Disclaimer In verband met een recent dispuut omtrent plagiaat wil ik bendadrukken dat deze teksten uiteraard niet origineel zijn maar een condensatie van teksten die over dit onderwerp werden gepubliceerd. Ik kan de geschiedenis van Egypta niet heruitvinden en mijn persoonlijke bijdragen aan origineel onderzoek hierover zijn nihil. Ik tracht hier met zoveel mogelijk bronvermelding een samenvatting te geven over wat hedendaags bekend is. Ronald Milo
Foto
Inhoud blog
  • Bewerking van stukje van 03/03/2006 over dynastie 0
  • Anoebis02
  • Horus valk
  • neboe
  • Horus ? Schorpioen een koning uit Dynastie 0

     

    100%
    150%
    200%

    loupe voor wie de kleine tekst moeilijk kan lezen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Hierboven vind je een afbeelding van de god HAPI, de Nijlgod of beter gezegd de God van de Overstroming van de NIjl. De Egyptenaren maakten immers een onderscheid tussen de nijl als stroom, die ze "iteroe" noemden, en de welvaart brengende overstroming die ze personifiлerden in de god Hapi. Hij werd meestal voorgesteld met een hangbuikje en hangborsten (een teken van welvaart voor de oude Egyptenaren) en met een haartooi van waterplanten. Vaak wordt hij echter ook in de verschillende provincies ( nomen) afgebeeld met het embleem van de provincie op zijn hoofd. Dit is ook het geval in bovenstaande afbeelding. Hapi werd vooral vereerd te Assoean en Jebel el Silsila waar hij geacht werd rond te dwalen in de grotten bij de eerste stroomversnelling (cataract). In de Delta daarentgen geloofde men dat hij in grot nabij Memfis woonde. Om hem te vereren en gunstig te stemmen werden, meestal in de nabijheid van een nilometer, offergiften in de stroom gegooid.

      Woordenschat

    .

    WELKOM OP DEZE WEBSITE GEWIJD AAN ALLE ASPECTEN VAN HET OUDE EGYPTE DER FARAO'S

    Inhoud



    Een herschikking van het blog is aan de gang om alle delen aanklikbaar te maken vanuit het centrale Inhoudsmenu. Enig geduld wordt op prijs gesteld. Ondertussen kan u nog steeds bij de artikels terecht via de inhoud in rechterkolom
    e-mail van de auteur: ronald.milo@skynet.be
    12-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HORUS BA

    Horus Ba

    Van Horus BA werd gedacht dat hij een van deze kortstondig, mogelijks alleen in Neder-Egypte, regerende koningen, die voor Hotepsekhemoei kwamen, was. Zijn naam werd soms verward met die van Horus Vogel (Kaplony in MDAIK 20 p.3 stelt voor deze vogel te lezen als ba).

    Maar recent hebben N. Swelim (1983) en J. Kahl (1994) een andere chronologische positie voor Ba voorgesteld. Op het einde van de derde dynastie na Hoeni en Qa Hedjet of anders nog als de Horus naam van een van de kortstondig te Memphis regerende koningen in het midden van de Tweede dynsatie (Oeneg, Sened, Noebnefer, Neferkasokar). Deze laatste zijn ons alleen maar bekend met hun Nebti-Nesoetbiti namen. De beste bron voor de enkele documenten, die over Horus Ba bekend zijn, is N. Swelim's "Some problems on the History of the Third Dynasty '(1983) spec. 182-3, 185 (Step Pyr. slab, Sinai + bibl.)".

    Ba komt voor in een serech op een klein stukje basalt gevonden door Firth in het complex van de trap-pyramide. Het werd echter niet vermeld in de publicatie, die pas jaren later werd geschreven door Goneim (Saqqara register of antiquities n. S-10034). Het teken was samengesteld uit een mensenbeen (teken D58* met fonetische betekenis b) en een ram (hiëroglief E11 met fonetische betekenis ba). Het eerste teken b is dus te beschouwen als een fonetisch complement. Bovenop de serech komt een naar links gewende valk voor (J. Kahl 1994 corpus 3332; Kahl et al., 1995, 164). Een andere schrijfwijze met alleen het been, werd aangegeven door Ricci in 1820 en ook door Lepsius in 1858 (deze laatste echter in een serech zonder valk, Konigsbuch n.905). Kurt Sethe gaf een korte discussie over de status van deze koning in een voetnoot bij een artikel in Z.A.S. 35 (1899, p.6,7 n.4).

    Daar nu ,rond de helft van vorige eeuw, M. Cerny het manuscript van Ricci teruggevonden heeft in Banks Manuscript XX A.I (over de Wadi Maghara inscripties van Sekhemkhet), vraagt Swelim zich af of de bron van Lepsius en deze van Ricci niet van elkaar verschillend zouden kunnen zijn geweest (op. cit p. 183; en ook Cerny, The inscriptions of Sinaï, 1955 p. 55-6). Want de waarschijnlijke aanwezigheid van de serech in de Sinaï verhoogt aanzienlijk de kansen dat deze Ba behoort tot de periode van Netjerikhet( Djoser), Sanakht en Sekhemkhet en dus tot het midden van de Derde Dynastie.

    Het probleem wordt er niet minder om als we met J.Cerny in de publicatie van de "Sinaï inscripties" (Gardiner, Peet, Cerny), aannemen dat het been bij Ricci's inscriptie een misinterpretatie zou zijn van Ricci's ruwe schets en in feite de Horus naam van Sanakht zou voorstellen (vertikaal sa en horizontale n samen verkeerdelijk voor een b genomen)[cf. Baud, 2002, 20] zoals op reliëf dat zich nu in het Caïro museum bevindt.

    Indien dit natuurlijk juist is dan is de enige getuige van het bestaan van Horus Ba het stukje basalt gevonden door Firth in het het begrafenis complex van Horus Netjerikhet (Djoser) te Sakkara. Tenzij natuurlijk Swelim's hypothese dat Lepsius ( serech zonder valk) een andere bron zou gebruikt hebben dan Ricci. Maar dit moet nog bewezen worden.

    J. von Becherath, in zijn handboek van koningsnamen [Handbuch der Ag. Konigsnamen (1984) p. 49)]] identificeerd koning Ba (Been + Ram), met deze die wij Horus Vogel hebben genoemd. Enkele onderzoekers hebben hem daarin gevolgd (o.a. Wilkinson, Early Dynastic Egypt), maar volgens onze zienswijze verschillen de twee serech's en is er volgens mij geen enkele reden om aan te nemen dat de vogel in Horus Vogel's serech een "ba" -vogel is. Daarvoor zijn er te weinig details. Swelim plaatst Horus Ba bij de 4 voorgangers van Djoser (Horus Netjerikhet) maar het is anderzijds weinig waarschijnlijk dat vier koningen met vrij lange regeerperiode Djoser van Khasekhemoei zouden scheiden. Aan Ba schreef hij ook de omheinde ruimte Ptahhotep, ten westen van Trap-pyramide van Djoser, te Sakkara toe. Hier komen we later op terug.

    Nabil Swelin voegt hier nog een interessant gegeven aan toe over een mogelijks latere cultus van koning Ba hem ingegeven door door de naam NiankhBA, wiens graf, ten zuiden van het Djoser complex en dicht bij het graf van Nebkaoehor - Idoe, dicht bij de ingang van de gallerij van Ninetjer en ten noorden van de verhoogde weg van Oenas gelegen is. (Nabil Swelim, 'The Dry moat of the Netjertkhet complex', in Baines et al. ed., Pyramid Studies and other essays presented to I.E.S. Edwards, 1988 p. 12-22, fig. 4). In dezelfde area bevindt zich nog een ander graf waarvan de naam van de eigenaar NiankhNebka luidt. Waar dus Ba vervangen is door de naam Nebka, een koning uit de Derde Dynastie.

    De site was oorpsronkleijk de koninklijke necropolis van de eerste koningen van de Tweede Dynastie (graf A, B - Hotepsekhemoei en Ninetjer). Dit  zou pleiten voor de mogelijkheid dat genaamde individuen priesters zouden geweest zijn belast met de cultus van vroegere koningen begraven in deze area. Nebka en Ba dus. Ten zuiden van graf A aen B werd door een Nederlandse missie in 2002 een ander graf C blootgelegd. Dit graf werd in de Achtiende Dynastie hergebruikt door Merire, priester van Aton (van Walsem, Raven). Daarom zou Ba zelfs de Horusnaam kunnen zijn van één van de koningen van de Tweede Dynastie wiens nesoebiti-nebti namen op schaarse bronnen, afkomstig van Memphis, te vinden zijn. Met name: Oeneg, Sened, Noebnefer, Neferkasokar. Op dezelfde manier als de Horus naam Za gelinkt is aan Oeneg maar dan nog niet gelinkt aan enige nebti/nesoebiti naam. Eigenaardig is ook dat de koningslijst uit het Nieuwe rijk Ba-njetjeroe of Ba-njnetjer als cartouche naam voor Ninetjer noemt. In de lijst van Abydos wordt BA geschreven met het hiëroglief van de ram.**

    Nota

    * De hiërogliefen werden door Gardiner ingedeeld in een aantal categorieën naar gelang hetgeen ze voorstellen ( goden, man, vrouw, delen van de mens, vogels, meubels enz)elke categorie kreeg een letter als identificatie en elk hiëroglief binnen een categorie een cijfer. D58 is dus de 58ste hiëroglief binnen de categorie D ( delen van het menselijk lichaam) en E11 de elfde hiëroglief in de categrorie E ( zoogdieren).

    De staande ram (Gardiner E10/11, Khnoem / Ba) komt als hiëroglief het eerst voor op de Baviaan van Narmer in Berlijn Staatl. Mus., 22607: Kahl, 1994, Quelle 125, bibl. p. 472-473). Nadien schijnt het teken nogal frequent voor te komen vooral onder de laatste koningen van de Eerste Dynastie en deze van het midden van de Tweede Dynastie (onder Qa'a / Sneferka; onder Za en speciaal onder Ninetjer (Khnoemenjj, Khnoemhotep): cf. Lacau-Lauer, PD V, 3ff., 31ff., 47, 39).

    Wij hebben dit uitgebreide artikel geschreven over een vrij onbelangrijke koning om te illustreren hoe men in de Egyptologie te werk gaat om het verleden te reconstrueren. Welke kronkels men soms volgt om tot een bepaalde conclusie te komen die dan plots door het verschijnen van een een andere archeologisch bron plots in het niet valt.

    ILLUSTRATIES VOLGEN

    12-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    11-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus Vogel en /of Horus Sekhet

    Horus "Vogel" en/of Horus Sekhet

    Andere inscripties van andere mogelijke opvolgers van Qa'a leveren ons drie andere namen op (Kaplony in M.D.A.I.K. 20, p. 1 ff):
    • 1. Horus Ba (?) werd recent echter gelocaliseerd in de Derde Dynastie (zie onder).

    • 2. Een koningsnaam geschreven met een niet nader gedetailleerde vogel (Horus Bird/Vogel) werd door Petrie te Abydos in de tombe van Qa'a aangetroffen (R.T. II pl. 8A,6 = P.D. IV pl.encr. IV,4). Mogelijks is het dezelfde koning die men aantreft op een vaas uit de gallerijen van de trappyramide van Djoser (D IV n.108 = pl.en IV,7). Het is opmerkelijk dat de inscriptie van Abydos de enige is van deze koningen die niet van Memphis afkomstig is. Deze koning werd ook geпdentificeerd met Ba maar dit is niet correct (zie verder).

    • 3. Ten slotte werd te Sakarra een bijna onleesbare naam aangetroffen door Walter Brian Emery op een zegelafderuk in klei uit tombe S 3505, dezelfde waar Snerferka's leisteenvaas werd gevonden (Emery 'Great Tombs...' III (1958) plate 37 n.6) = Kaplony I.A.F. III n. 742 (Sekhet)). Deze inscriptie werd toegeschreven aan dezelfde koning aan wie de leisteenvaas gevonden in het complex van Djoser wordt toegeschreven (PD IV n.97), maar er bestaat geen absolute zekerheid over het feit of de twee fragmenaire Horus namen identiek zijn. Een mogelijke lezing als Sekhet werd voorgesteld (hiлroglief T26 (skht) of als alternatief O 45 (ipt).




    • 4.Recent werd door Francesco Raffaele voorgesteld dat de inscriptie op de leisteen vaas (Trap-pyramide IV n. 97) en deze van de zegelafdruk uit graf S3505 welke in onderstaande figuur worden getoond, aan dezelfde heerser zouden behoren. Volgens deze onderzoeker zou het driehoekje onderaan de serech een vogelstaart zijn. De inscriptie op de vaas (PyrDeg IV, nr. 97) moet bijna met zekerheid een vogel zijn wanneer men goed kijkt naar de vrijwel verdwenen schuine figuur in de serech. Maar de sporen van Horus "Vogel" zijn niet beperkt tot Sakkara maar werden ook gevonden te Abydos (zie onderstaande figuur en de serech's verzameld door van den Brink pt. II; en ook David Gould, 2003, 38 -hier verkeerdelijk aan Horus Ba toegeschreven).



      Al deze koningsnamen (behalve die van Ba) zijn op de inscripties vergezeld van een korte tekst die hun palies te Memphis bij naam noemt: Hwt Ha-Za-Neb (Sneferka, Vogel) en Hwt Ha-Ka-Za (Sekhet) en verbinden hen aldus met Qa'a; ook de ambtenaar Swdj-Khnwm komt voor op inscripties van Qa'a ( maar helpt ons weinig vooruit wanneer we annemen, zoals we in vorig artikel specifiлerden de inscriptie van Sneferka - PD n.186 - bovenop deze van Qa'a werd geschreven) Geen van deze koningen uit de allerlaatste periode van de Eerste Dynasrtie is verbonden geweest met de namen uit de koningslijst van Manetho (die echter niet op Horus namen gebaseerd was).



    11-09-2006 om 01:17 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    07-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Horus SNEFERKA - Horus Vogel - Horus SEKHET (?) - Horus BA

    Nu, voor we ons wenden tot de Tweede Dynastie,  nog even de studie van enkele minder belangrijke koningen, die waarschijnlijk maar korte tijd geregeerd hebben en wiens chronologische positie in de Vroeg-Dynastieke Periode verre van vast staat. Er zijn geen graven of ander architecturaal materiaal dat met zekerheid aan hen kan worden toegeschreven gevonden.

    Horus SNEFERKA

    Inscripties van S-Nefer-Ka
    De archeologische sporen die zij achterlieten zijn schaars.SNEFERKA kent men van drie inscripties gevonden op stenen vazen
    1. De eerste ( foto en tekening ernaast) is afkomstig uit de gallereien van het complex van de Trappenpyramide van Djoser te Sakkara (PD IV n. 86; Horus Seneferka's Ah-Ntr in Qaw-Ntrw);. Ze is gekrast in een serech op een vaas van leisteen maar bijna zeker over de naam heen van een vorige koning (meest waarschijnlijk Qa'a (aan wie Qaw Ntrw behoorde); de mogelijks officiлle naam ernaast in de rechthoek werd gelezen als Swdj Khnemw (Kaplony).

    2. Een andere korte inscriptie ( boven rechts), door Emery gevonden in graf S3505 te Sakkara, eveneens op een leistenen vaas, toont de serech in tegenstelling tot de twee andere zonder valk. Verder vindt men ernaast de naam van het Memphitisch paleis Hwt Za ha nb.

    3. De laatste inscriptie ( onder links), gepubliceerd door Kaplony (Steingefasse, n.13), komt uit de private collectie van Georges Michailides en, alhoewel de vindplaats niet vasstaat, komt ze meer dan waarschijnlijk uit Sakkara. Er staat geschreven "Hm Shenwwt Hrw Snfrka",en verwijst dus naar de dienst in de graanschuren. Kaplony (ibid.) vermeldt hierbij dat van de weinige bekende inscripties op stenen vazen, deze laatste er een is die ingegrift is in een vaas die speciaal voor deze persoon werd vervaardigd en dus geen uitgewiste en overschreven inscriptie.


    Francesco Raffaele denkt dat de aanwezigheid van op zijn minst één serech zonder valk en de mogelijk lezing van de naam als Nefer-Ka-es (Nefer-Ka-s: cfr. met de lezing van de naam van de dochter van Djoser Int-Ka-s  ) eerder zou verwijzen naar een verder regerende koningin dan naar een kort regerende koning.



    (wordt vervolledigd en op de lezingen komen we terug in de hiërogliefen rubriek)

    In maart 2003 hebben opgravingen verricht door Zahi Hawass, het controversiële hoofd van Hoge Raad voor Antiquiteiten van Egypte [ die terugkeer naar Egypte van onder meer de steen van Rosette (British Museum) en de buste van Nefertiti (Berlijn) eist ] nieuwe argumenten voor het bestaan van Sneferka ('Nefer-se-ka') aangebracht. Met name enkele inscripties op fragmenten van een albasten vaas uit een graf van het eind van de Eerste Dynastie. De tombe werd reeds in 1995 ontdekt tijdens werkzaamheden voor de constructie van nieuwe magazijnen voor opslag van vondsten uit de necropool van Sakkara. (Youssef, GM 152, 1996, 105-111) maar grondige opgraving vond pas in 2003 plaats.

    We laten Zahi Hawass hier zelf aan het woord: "In 1995 ontdekten we, op 50 m naar het westen van Imry, een grote mastaba uit de Eerste Dynastie. De afmetingen waren 52 m X 32 m en 3 m hoog. De ingang van de tombe was geblokeerd met steenslag en in de grafkamer werden grote hoeveelheden gebroken potten, silex wertuigen en stukken albast, met de naam erop van koning Nefer-sieka, een minder bekende koning, gevonden. Ten oosten van de mastaba werden een tiental even oude graven gevonden. Uit de schachten die door de graven werden gegraven blijkt dat deze laatste in het Nieuwe Rijk en de Late Periode opnieuw gebruikt werden. Een van de graven toonde een unieke valse deur, gemaakt van modderstenen met bovenop een houten blok met een paneel met daarop een scène waarbij de overledene tegenover een offertafel, met offerandes erop samen met een lijst ervan, zit. Boven het hoofd van de overledenen staat zijn naam maar deze kon niet ontcijferd worden daar hij te vaag is. In elk geval is dit wellicht de oudste vorm van valse deur die ooit ontdekt werd."

    Graftombe met de valse deur

    "In een ander schacht 4 m diep in de rots gehouwen, daald ik af en vond dat deze volledig was afgesloten met moddersteen Het koste mij meer dan een uur om deze stenen één voor één te verweideren en ik vond binnen in de oudste mummie, die ooit in Egypte ontdekt is geweest. Het skelet, in foetale houding, was bedekt met linnen en in goede conditie. "

    Oudste mummie ooit in Egypte ?

    Niettegenstaande het feit dat de informatie over deze koning zeldzaam is, kunnen we toch aannemen dat de aanwezigheid van deze koning, zij het korststondig, op het eind van de Eerste Dynastie, toch enige schaduw werpt op deze periode uit de Egyptische geschiedenis, waarvan we nochtans dachten dat deze relatief goed bekend was. Alhoewel de mysteries van de Eerste Dynastie, in het niet verbleken bij deze uit de Tweede Dynastie zetten we ze toch even op een rijtje:.

    • De positie en status van op zijn minst twee koninginnen
    • De geusurpeerde inscripties bij de laatste koningen
    • De kortregerende koningen die we nu bestuderen.
    • De overgang van de ene dynsastie naar de andere. We beschikken maar over een beperkte documentatie voor deze periode.
    • Het feit dat deze overgang gepaard ging met het een concentratie van de koninklijke macht te Memphis, de hoofdstad van Beneden-Egypte. Zo is er geen enkel koninklijk graf uit de vroege Tweede Dynastie ooit te Abydos gevonden.

    Uit wat vooraf gaat kunnen we momenteel voorzichtig besluiten dat S-Nefer-ka waarschijnlijk de opvolger was van Qa'a. Hoofdargument hierbij is dat zijn naam op de vazen boven die van Qa'a geschreven is zoals dit het geval was met zijn voorgangers Adjib, Semerkhet en Qa'a (telkens tussen directe opvolgers). Er werden nog geen andere belangrijke suggesties gedaan omtrent zijn positie in de rij der farao's. Een enkele keer werd hij evenals Ba ingevoegd in verschillende problematische posities van de Tweede of Derde Dynastie evenwel zonder overtuigende argumenten.



      07-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      05-09-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Qa'a, of Qa of Ka'a of Ka

      We gaan ook verder met onze hiërogliefen cursus en zullen weldra alles nog eens op een rijtje zetten. Maar ondertussen nu we toch bij Qa'a zitten. Gaan we hier een boompje over opzetten want leest men de naam nu Qa, Qa'a, Ka of Ka'a en waarom.

      De Horus naam van deze koning wordt geschreven met twee één-lettertekens de zandige helling met fonetische waarde q en de arm met fonetische waarde a. De eerste lezing is dus Qa. De naam werd ook zo gespeld in het opgravingsverslag van Petrie te Abydos. Maar in de meeste westerse talen komt de opeenvolging van q en a niet voor en daarom werd de naam verwesterd tot Ka. Dit is echter niet aan te bevelen daar dit verwarring schept met de predynastische koning Ka.

      Kurt Sethe heeft in zijn "Beitrage zur ältetsen Geschichte" een verklaring gegeven voor deze naam die tot nu toe vrijwel algemeen aanvaard wordt. Het is zo dat in het Egyptisch zwakke klinkers vaak niet geschreven werden. Hij las de Q als qa waarbij de a was weggevallen. Qa zou dan afkomstig zijn van het werkwoor qai=hoog zijn ( We zullen verder nog zien hoe we uit de stam van een woord de infinitief van een werkwoord vormen maar neem van mij nu aan dat het qai is). Qa-a zou dan betekenen "Hij die hoog is wat betreft zijn arm. De arm zou hier dus niet letterlijk voor arm staan en niet als phonetisch teken voor a. Maar gezien we niet weten welke phonetische waarde we aan het bergip arm moeten geven spellen we gewoon a. W. Helck ( in Thinitenzeit p.117)beschrijft hem als "deze met de opgeheven arm" en verwijst voor deze krijgshaftige benaming ook naar Horus Aha. Persoonlijk zou ik dan eerder geneigd zijn om te denken aan de stereotiepe houding waarbij de farao de vijand de kop inslaat zoals op het Narmer palet. Bij deze daad is de arm inderdaad geheven.

      De serech van koning Horus Aha of de Strijdende Valk en het palet van Narmer met de geheven arm

      H.Goedicke, die Horus een onmisbaar onderdeel van de naam vindt kan niet goed weg met deze naam daar hij dan zou moeten lezen: " Horus wiens arm hoog is", wat hij onzin vindt.Maar wat mijzelf niet onlogisch voorkomt als men de interpretatie van de geheven arm die ik er aan geef aanvaardt. Het zou dan in feiete neerkomen op "Horus die de arm heft (tegen de vijand)of wat vrijer vertaald Horus die de vijand verslaat.

      Op een stenen vaatwerk,(cfr figuur hieronder) waar een aantal koningsnamen opstaan zien we dat de nesoe-biti en en de nebti naam van Qa'a identiek is aan zijn Horus naam ( eerste naam van links maar gezien de schrijfrichting dus laatste naam!)

      Zoals Goedicke het met de Horus naam meent, menen J.von Beckerath en W.Barta dat nebti een onmisbaar onderdeel is van de naam. Maar Qa'a nebti. Hij die noog is wat betreft de arm van de twee meesteressen heeft in feite weinig zin.Opnieuw zou ik persoonlijk vertalen. Hij van de twee meestressen die zijn arm heft (onder verstaan "tegen de vijand")

      In de lijst van Abydos en in de Papyrus van Turijn staat zijn naam als Qebeh(oe) vermeld. Dit wordt door Sethe verklaart als zou een verstrooide schrijver de hiëroglief van de arm waarbij de bovenarm nogal lang uitvalt, verward heeft met een been. Qa'a wordt dan qeb, dit betekent plengen. Maar gewoonlijk wordt "plengen" geschreven met een extra hiëroglief als determinant n.m.l. een vaas waar water uitloopt. Uitgaande van deze schrijfwijze zou dan kunnen een tweede verwaaring zijn opgetreden zijn en zou een andere werkwoord "qebeh" dat ook plengen betekent de plaats hebben ingenomen van het het eerste.

      Anderzijds kennen we enkele ivoren plaatjes waar de naast de Horus naam van Qa'a de twee meesteressen (nebti), gier en cobra staan maar naar de Horus naam toegekeerd. Dus niet in dezelfde richting als de Horus naam. Hieronder leest men de naar beneden gerichte pijl -phonetische waarde "sn- met het water teken met phonetische waarde "n", als phonetisch complement.W.Barta vertaalt dit als "degene die de twee meesteressen vereert". Andere interpretaties zijn ook mogelijk. De groep komt niet voor op vaatwerk of zegelafrollingen en is nooit gecombineerd met de titel nesoebiti (hij van de zegge en de bij).

      Over de interpretatie die hieraan moet worden gegeven zijn de Egyptologen het niet eens. Sethe en Griffith vatten dit op als een tweede nebti naam voor Qa'a. E. Naville zag er de naam van een ambtenaar in, wat weinig waarschinlijk is gezien de plaats waarop de groep is aangebracht. P.Kaploni beschouwt sen als een kroonprins ( sn betekent zoon maar wordt dan door een knielend mannetje als determinatief gevolgd in het klassieke Egyptisch) of eventueel zelfs een koningin. Voor W.Helck is het feit dat de namen naar elkaar gericht staan te interpreteren zoals de klassieke scène waar de koning voor de godheid staat, beide naar elkaar gericht.Sen is dan een een godheid maar hij weet niet welke. Edwards tenslotte interpreteert het geheel als "De twee meesteressen omarmen de Horus koning Qa'a". Immers sn met als determinatief een neus, betekent rieken, kussen, omarmen. U ziet uw eigen interpretatie kan er desnoods nog bij op een interpretatie min of meer komt het niet aan.

      05-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      02-09-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus Qa'a, laatste grote koning van de eerste dynastie

      Horus Qa'a (Qa'a hedjet)

      Stèle met de naam van de koning in een serech, gevonden te Abydos.

      Manetho's naam voor de laatste koning van de eerste dynastie is Bieneches, hij zou zesentwintig jaar geregeerd hebben. Deze naam lijkt helemaal niet op Qa'a. Mogelijks heeft Manetho zich in de naam vergist, hoewel hij misschien wel de lengte van de regering juist opgeeft. Mogelijks is hij een zoon van Semerchet. Zijn Horus naam was Qa'a. Kheb is dan zijn nebti of nesoebity naam waaronder hij voorkomt op de lijst van Abydos. Maar op plaatjes en zegels leest men zijn nebti naam als "sn". "khb" is vrijwel zeker een latere interpretatie.

      Plattegrond van graf Q te Abydos

      Het graf van de koning te Abydos (graf Q) duidt op de frappante voortuitgang in de architectuur tijdens deze periode. Het gebouw heeft duidelijk meer allure dan de graven van zijn voorgangers hier. De algemene aanleg van de ondergrondse bouw komt sterk overeen met de gebouwen uit dezelfde periode te Sakkara. Deze bestaat uit een een diepe rechthoekige put met een trap die daarin afdaalt aan de noordwestkant. Aan beide zijden van de trap bevinden zich twee magazijnen, en zowel deze als de grafkamer in de put waren oorspronkelijk voorzien van een houten zoldering. Rondom de centrale kern zijn nog meer magazijnen en bovendien zesentwintig bijgraven voor dienstpersoneel. Allemaal zijn ze iets hoger gelegen dan de trap. Er is reden om aan te nemen dat de verdwenen bovenbouw oorspronkelijk het ganse graf bedekte met een oppervlakte van 30 bij 23 meter.

      Stèle in kalksteen verworven door het Louvre in 1967. Het toont de koning, Qa'a die wordt omhelsd door Horus met de valkenkop. Met enige moeite ziet men de witte kroon in de serech boven het hoofd van Horus.

      Behalve door kruikzegels en naamplaatjes kon het graf door Petrie (Petrie 'Abydos I' p. 5 pl.5; H.G. Fischer 'J.A.R.C.E. 2, 1963 p. 41). worden geпdentificeerd door de ontdekking van restanten van twee stиles in basalt aan de oostkant van het bouwwerk, die allebie zijn Horusnaam Qa'a droegen. Een imposante stèle verworven door het Louvre in 1967 toont Qa'a met de Witte Kroon van Boven-Egypte. Hij wordt omhelsd door Horus met de valkenkop. Boven de twee hoofden staat de Witte Kroon ook in de serech van de koning. Zou dit willen beduiden dat het Zuiden hier een beslissende overwinning op het Noorden haalde ?

      Het graf werd in 1993 door archeologen van het Duits Archeologisch Instituut te Caпro heropgegraven. Het team ontdekte dat het graf verschillende veranderingen had ondergaan en, uitgaande van de met eenvoudige baksteen bedekte grafkamer, enige malen vergroot was.

      In een graf te Abydos, uit dezelfde periode, werd ook nog een monument van een edelman, een zekere Sabef gevonden

      Plattegrond en doorsnede  van graf 3505 te Sakkara

      De graftombe (nr 3505) door Emery in 1954 te Sakkara gevonden met nog drie andere monumenten werd door Emery aan Qa'a toegeschreven. Nu denkt men over het algemeen dat dit graf toebehoorde een een priester-edelman, Mercha, een priester van de godin Neith.
      Dit gebouw bestaat uit een rechthoekige bovenbouw van tichelsteen aan de buitenzijde op de gebruikelijke manier voorzien van inspringende panelen. Hierop werden, nog in goede staat, veelkleurige fresco's met geometrische patronen in de vorm van een vlechtwerk aangetroffen. Een afdalende gang leidt naar een grafkamer, uitgehouwen in de rots, en op soortgelijke wijze als in Abydos, aangelegde magazijnen. Rondom de bovenbouw loopt een massieve ringmuur waarbinnen, aan de noorkant van het graf, een dodentempel, bestaande uit een netwerk van gangen en kamers, ligt. In deze dodentempel werden de resten van de voeten van twee houten standbeelden van ongeveer natuurlijke grootte gevonden. Men kan dit grote gebouw beschouwen als het prototype van het latere pyramidencomplex .We komen hier echter nog op terug.  Het totale oppervlak beslaat 65 bij 37 meter. Men vond geen bijgraven en men neemt aan dat de barbaarse praktijk van mensenoffers werd opgegeven, althans in het beschaafde Noorden, waar het ook trouwens laattijdig (ten tijde van Djet) werd ingevoerd. In het zuiden zou deze gewoonte pas bij het einde van de tweede dynastie ophouden te bestaan. De twee laatste koningen van deze dynastie, Peribsen en Khasekhemwoey, hadden geen satellietgraven meer bij hun tombe maar slecht de lijken van een klein aantal gesacrifiëerde(?) personen in het graf zelf. Tombe 3505 schijnt hiervoor niet ingericht te zijn geweest (Emery 1961)

      Aan de zuidzijde van de ingang van de mastaba werd nog een bijbehorend graf van enig formaat ontdekt dat door Emery toegeschreven werd aan de edelman Mercha. In de nabijheid werd inderdaad een stèle van hem gevonden*

      Een ander groot graf te Sakkara (nr 3500) is ook te dateren tijdens Qa'a's regering en kan mogelijks van zijn gemalin of van een ander voornaam lid van de koninklijke familie geweest zijn. Hier vond men vier bijgraven aan toegevoegd. Ze vertoonden allen tekenen van gelijktijdige verbranding.

      Zoals bij zijn twee voorgangers werd er geen begrafenispaleis gevonden ten noorden van Oemm el Kab (Tombs of the Courtiers); in deze area ligt er nochtans een sector waar er zekere tekenen op wijzen dat hier een gebouw heeft gestaan in dezelfde traditie en waarvan de constructie mogelijks aan Qa'a kan worden toegeschreven. Met name ten noorden van de voornaamste groep bij Deir Sitt Damiana (Kaiser- MDAIK 25 e 38; O'Connor - JARCE 26).

      Recente Duitse opgravingen te Oemm el Kab hebben toch nog nieuw materiaal aan het licht gebracht op deze plaats die reeds zoveel maal werd onderzocht in de vorige eeuw. Ondermeer afdrukken van zegels van Hotepsekhemwoey afkomstig uit het graf van Qa'a. Dit, als het niet om een "vervuilde" vondst gaat, toont aan dat, ondanks de afwezigheid van graven uit het begin van de tweede dynastie te Abydos - de drie eerste koningen begraven zijn te Sakkara, ten zuiden van het complex van Djoser. Er schijnt dus geen volledige breuk te zijn opgetreden tussen Memfis en Abydos en tussen de eerste en de tweede dynastie in de periode volgend op de regering van Qa'a. Dus zal men de status van de 2 of 3 kortstondig regerende koningen die hem opvolgden opnieuw moeten onderzoeken.

      Uit de opschriften van de stèles van Mercha en Sabef blijkt dat het schrift reeds veel verder ontwikkeld was en dat de titulatuur van de edellieden reeds de conventionele vorm bezat die in later tijden (derde, vierde dynastie) regel werd. Behalve Mercha en Sabef bekleedde ook Henoeka nog steeds zijn ambt onder deze regering.

      De vraag naar de ware begraafplaats van de farao's uit de Archaïsche Periode is
      hoe dan ook helemaal niet opgelost : alhoewel men tegenwoordig neigt om de opinie van Kees, Weill, Edwards, Kemp, Kaiser, Kaplony te volgen die om verschillende reden Abydos verkiezen, blijven verschillende punten die de basis vormen van de hypothese van Emery, Lauer, de meest bekende supporters van de Memphitische (Sakarra)  localisatie, hierdoor onverklaard. Om een voorbeeld te noemen: tombe 3505, door de voorstanders van Abydos aan Mercha toegeschreven kan bezwaarlijk de begraaf plaats genoemd worden van deze edelman aangezien hij de eigenaar was van een klein bijgraf (het enige), aan de zuidkant van de toegangsweg van deze mastaba,  waarin zich en stèle met zijn naam bevond,

      .

      02-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (2)
      24-08-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
      Weldra zit de vakantie erop en wordt dit blog heropend

      Ronald Milo

      24-08-2006 om 13:02 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      30-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sedjemef

      DE SEDJEM-EF tijd of de tegenwoordige tijd (en prettig verlof)

      Nu we suffixen i, k, T (tj), f en s gebruikt hebben als bezittelijke voornaamwoorden ( mijn ,jouw,jouw, zijn, haar) aangehecht aan een zelfstandig naamwoord kunnen wij ze ook aanhechten aan de stam van een werkwoord om aldu het werkwoord te vervoegen. De tijd waarin we deze suffixen onmiddellijk aan de stam van het werkwoord hechten zoals hieronder wordt de sedjem-ef-tijd genoemd. We nemen immers het werkwoor met stam sDm (sedjem, D is dj)  als voorbeeld bij de  vervoegingen. sDm is de stam van het werkwoord met betekenis "horen". sDm=f spreekt men uit als sedjemef. Deze tijd sluit het dichtst aan bij onze tegenwoordige tijd ( strikt genomen onvoltooid tegenwoordige tijd). Dus sDm=f wordt vertaald door hij hoort sDm=i door ik hoor. Op regel 2 vindt men de stam "di" van het werkwoord "rdi" dat geven betekent.
      Op regel 3 de stam ir van het werkwoord "maken doen"
      Op regel 4 de stam anx (anch) van het werkwoord leven.

      Noteer ook bij deze suffixen blijft het onderscheid van geslacht bewaard in de tweede persoon (k en T) en soms in de eerste persoon wat in het Nederlands niet het geval is.

      • Regel 5 sDm=f hij hoort
      • Regel 6 di=k jij geeft ( wanneer het man is die geeft) of de tweede vorm di=T (ditj) als het een vrouw is die de handeling verricht.
      • Regel 7 ir=f hij doet. In de tweede vorm is dit tevens ir=f maar de i(pluim) en r(mond) zijn hier fonetisch complement.
      • Regel 8 anx=s (x=ch) zij leeft.
      • Regel 9 di=s zij geeft

      We hebben gezegd dat de sedjem-ef vorm van het werkwoord best aanleunt bij onze onvoltooid tegenwoordige tijd maar in bepaalde gevallen kan deze vorm ook een wens uitdrukken. Regel negen bv zou ook kunnen gelezen worden als "Moge zij geven" of regel acht "Moge zij leven" dit is alleen uit de context af te leiden.

      Andere vormen van het werkwoord zijn b.v. de sDm.w=f (sedjemoe-ef) die de toekomst uitdruk (hij zal horen) of de sDm.n=f (sedjemen-ef) die de voltooidheid van de handeling uitdrukt (hij heeft gehoord). Maar daar komen we later op terug. Maar later zal na de vakantie zijn. Ondertussen prettig verlof ! See you later aligator

      Ronald Milo

      30-06-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      26-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus SEMERCHET

      Horus SEMERKET

      Zijn nesoe biti naam was IRI NETJER. Zijn horus naam werd vertaald als "Hij die de twee Meesteressen bewaard" (en zijn nesoe biti naam als " Bloedverwant van de goden". Grimal 1988).
      Hij is zeker de eerste koning die bij het nageslacht een slechte faam genoot omwille van het feit dat hij waarschijnlijk de troon usurpeerde op zijn voorganger, wiens naam hij uit diens jubileum vazen liet wissen. Zijn naam werd dan weer in de lijst van Saqarra weggelaten en overal uitgewist door zijn opvolger Ka'a.

      De naam onder het patronaatschap van de twee Meesteresssen, de godinnen Nekhbet en Wadjit, werd reeds door Horus Aha ingevoerd, maar Semerkhet was de eerste om deze naam met de koninklijke titulatuur te associëren Het zal pas tijdens de twaalfde dynastie zijn dat deze naam definitief gaat deel uitmaken van de titulatuur.

      Zijn naam op de lijst van Abydos en de steen van Palermo, uitgebeeld door een staande priesterfiguur, wordt gelezen evenals de naam op de Turijnse Papyrus ( waar hij daarentegen gespeld wordt met vier éénletterklanken SMSM) als Semsem, de Semempse van Manetho, die volgens deze laatste gedurende 18 jaar regeerde en tijdens wiens regering " een grote ramp over Egypte neerdaalde". Soms komt zijn nebti naam gekoppeld aan de nesoet-biti naam voor.

      Niettegenstaande zijn korte regering werd er toch een Sed-feest gevierd waarvan enkele fragmenten uit Abydos getuigenis afleggen. Eigenaardig geboeg wordt dit feest niet vermeld op de het fragment K1 (steen van Caпro) van de steen van Palermo maar waarvan echter twee jaar niet leesbaar meer zijn.

      Te Abydos wordt graf U (29 x31 m )aangenomen het zijn te zijn. Het graf overtreft verre dat zijn voorganger De grafkamer is in tichelsteen en er zijn 68 bijgraven. De toegang tot de grafkamer bevindt zich aan de oost-zijde en loopt door in een hellende gang naar de grafkamer. Aanvankelijk was het graf bedekt met hout. De eerder soliede bijgraven omringen het graf en het lijkt waarschijnlijk dat de bovenbouw ook deze graven omvatte. In dit graf werd een horus stèle met de naam van de koning erop gevonden. Op de plaatjes die in het graf werden gevonden komt de naam van een hoge functionaris Henoeka voor. Deze speelde ook nog een rol onder zijn opvolger Ka'a.

      Te Saqarra werd hem nooit een tombe aangewezen. Dit is verklaarbaar door het feit dat en tijdens zijn regering een crisis is opgetreden, waardoor het hem ontbrak aan ambtenren die in staat waren om een graf te bouwen op de begrafenisplaats van Menphis. Ofwel zoals Lauer beweert (Mdaik 15,1957 p.155-156), dat de graven uit zijn periode verwoest werden bij de constructie, voor de Eerste Wereldoorlog, van het gebouw voor de "Dienst van Antikiteiten"( hierover meer in to v. G.M. 152 (1996) p. 105-112).

      Uit zijn tijd weerhouden we enkele houten standbeelden en verder een drinkbeker uit rotskristal van 13,5 cm diameter en 22cm hoog, opgegraven door de archeoloog Z.Saad te Heloean (The Excavations at Helwan-1969) waarop de naam cvan de koning voorkomt samen met deze van de functionaris SEMERSOPDOE (naar alle waarschijnlijkheid de eigenaar van het graf waarin de beker gevonden werd).

      De graffiti in de Wadi-Maghara in de SinaП die aan hem werden toegeschreven zijn in werkelijkheid deze van zijn bijn homoniem uit de derde dynastie Horus Sekhemhet.

      Het Caпro fragment (K1)van de Palermosteen noemt e naam van zijn moeder Betrest (?) of Batirys (I.A.F. pag. 473-4) en alle acht( bij Emery 9) jaar van zijn regering. Bij Manetho 18 jaar.

      26-06-2006 om 00:19 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      22-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oplossinge oefening

      Oplossingen van de oefening

      Vooreerst. Normaler wijze zullen wij van het Egyptisch naar het Nederlands vertalen en niet andersom maar hier is het om het te begrijpen wel eens nodig.
       
      1. De oplossing voor de vertaling van "zijn meesteres"
      Meester is nb (uitgesproken neb). We weten dat we vrouwelijke vorm van een woord moeten vormen door er een t bij te voegen dus meesteres is nb.t  .De vrouwelijke uitgang wordt door een punt van het mannelijk woord gescheiden bij transliteratie. "Zijn" in het Nederlands wordt dus een suffix of aanhangsel bij het woord in dit geval meesteres. "Zijn" is de derde persoon mannelijk en dus f. De uiteindelijke oplossing is dus nb.t=f . Uitgesproken nebetef Een suffix wordt in transliteratie aangegeven door het "=" teken.
      In tekens : nb is het mandje we voegen er een broodje=t aan toe en eindigen met een determinatief voor vrouwelijk persoon, het zittend vrouwtje, "zijn" de "f" dus wordt de adder. In het Egyptisch schrift men dus meesteres=zijn ipv zijn meesteres.

      2.Haar dienaar. We gaan op dezelfde manier te werk. Dienaar is bAk dit zouden we kunnen, schrijven bAk of b(beentje)gier(A) kommetje(k) maar de traditionele schrijwijze is bA k( bA-vogel, tweeletterteken) en  k(kommetje). Het mannetje is een determinatief voor een mannelijk persoon. We weten al dat "haar" een suffix wordt dus dienaar=haar of bAk=s want haar is derde persoon enkelvoud. Uitspraak bak-es.
      Haar meester wordt dus meester=haar of nb=s. In tekens mandje (nb) determinatief mannetje en het eenletter-teken s

      3.Jouw dienares. Dit is moeilijker met dienares=jouw komen we er nog niet want we weten niet of "jouw "staat voor het bezit door een mannelijk of een vrouwelijk persoon. In het Nederlands maken wij alleen onderscheid in het geslacht van de derde persoon "zijn" of "haar". Maar de Egyptenaren doen dit ook voor de tweede persoon en  zelfs de eerste persoon. Voor de tweede persoon beschikken zij over de suffixen k en T(uitgesproken tj)om het bezit uit te drukken van een man of een vrouw. Wij hebben alleen "jouw" zowel voor mannelijke als voor vrouwelijke bezitters. Uit de kontekst " hij zegt tegen HAAR"  blijkt het om een vrouw te gaan en wordt het dus T(tj). bAk.t=T. Uitspraak "baket-tje"
      In tekens. Dienares wordt gevormd door de vrouwelijke uitgang t aan het woord toe te voegen en het mannelijk determinatief door het vrouwelijk te vervangen. Daarna de lasso als teken voor T(tj).

      Mijn dienares. Wordt dienares=mijn, eerste persoon en dus bAk.t=i (baketi) waar i door een pluim wordt voorgesteld. Dit geldt voor mannelijke en vrouwelijke bezitters. Maar men zou evengoed een mannetje kunnen gebruiken omdat het hier over een mannelijk bezitter gaat (zoals blijkt uit "zegt hij"), moest het om een vrouwelijke bezitter gaan dan kan een vrouwtje gebruikt en als het een god is zelfs een teken dat deze god afbeeld. Al deze tekens stellen "mijn" voor maar hier wordt soms niet alleen onderscheid gemaakt tussen mannelijk of vrouwelijk maar ook tussen mens en God. (zie tabel in vorige les)

      Wanneer het om een tekst gaat bij een afbeelding waarop de persoon die spreekt staat afgebeeld wordt het "= mijn" teken soms weggelaten dus geen suffix omdat het evident was voor de Egyptenaren dat het om de afgebeelde persoon ging en mijn overbodig werd.

      4.Hier is een foutje in de tekst ingeslopen het moet natuurlijk meester zijn ipv meesters. "De meester van jouw dienaar." Wordt meester (van) dienaar=jouw. Uit de kontekst blijkt jouw te slaan op een man dus k. Het probleem "van" laten we nog ongeroerd neem van mij aan dat we "van" hier gewoon kunnen weglaten dan wordt het nb bAk=k (neb bakek)

      5 en 6 : Het mannelijk of vrouwelijk zijn van de bezitters is niet uit te maken uit de kontekst dus beide vormen zijn goed in vijf gaat het om dienars dus bAk=k of bAk=T(tj) en in zes om bAk.t=k of bAk.t=T

      7. Jouw dienaressen slaat op een vrouw die eigenaar is van de dienaressen dus al zeker T. Het zijn dienaressen dus bAk.t=T maar het gaat nu niet om één maar meerdere dienaressen en het meervoud wordt gevord door w(oe) achter het woord te plaatsen voor mannen wt (oet) voor vrouwen dus bAk.wt=T( bakoet-tje).In de translitteratie wordt de meervouds w of wt door een punt van het enkelvoud gescheiden zoals bij een vrouwelijke uitgang.

      Haar dienaars. Is dus dienaars=haar of bAk.w=s(bakoe-es)

      22-06-2006 om 01:32 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      18-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus Adjib

      Horus Adjib (Enedjib)

      Adjib is de eerste souverein op de lijst van Saqqara in de tombe van Tjoeloi (als MERBIAPEN), de zesde op de lijst te Abydos uit de tijd van Seti I (als MERBIAPE) en ook op de papyrus van Turijn vinden we hem terug (als MERBIAPEN-2.17), bij Manetho wordt hij MIEBIS genoemd en zou hij 26 jaar hebben geregeerd. Verschillende van de inscripties met zijn naam erop werden waarschijnlijk door zijn opvolger gewist. Het feit dat hij de eerste vorst is op de lijst van Saqarra deed veronderstellen dat hij de eerste Thinitische vorst zou zijn die ook in Neder-Egypte werd erkend. Het feit dat zijn naam vooral op vazen door Semerkhet werd gewist laat een dynastieke twist veronderstellen waarbij mogelijks de ene steun kreeg uit Opper- en de andere uit Neder-Egypte.

      Te Saqqara werd hem de tombe 3038 toegeschreven maar vandaag de dag wordt deze terug aan de edelman NEBITKA toegeschreven wiens naam ondermeer op kruikzegels voorkwam. Volgens Emery die het graf aan Adjib toewees vertoont het enkele zeer opmerkelijke kenmerken in de bouw die, tot dusver in geen ander monument uit deze periode bewaard zijn gebeleven. Bij het begin van de opgravingen leek het dat de bovenbouw van het graf het gewone plan vertoonde van een rechthoekig gebouw, aan de buitenzijde versierd met inspringende panelen. Maar bij verder graven kwam er een soort trappenpyramide voor de dag binnenin het bouwwerk. Alleen het onderste stuk van de trappen is bewaard gebleven en volgens Emery is het mogelijk dat ze hebben doorgelopen tot een zuivere pyramidevorm.Het graf van koningin Her-neith te Saqarra vertoont, hoewel primitiever van bouw dezelfde trekken. Het heeft de vorm van een rechthoekige aarden tumulus bekleed met tichelsteen, een opvallend prototype van de inwendige bovenbouw van het graf van Nebitka. Sporen van dergelijke aarden tumuli zijn ook gevonden in andere graven te Saqarra  en er is zelfs reden om te vermoeden, althans volgens Emery, dat de nazaat ervan, de getrapte tichelstenen structuur, een vaste trek was van de de meeste grote noordelijke graven uit de tweede helft van de dynastie. Het motief voor het verhullen van van een vorm binnenin een ander van een principieel verschillende opzet is raadselachtig maar Emery dacht dat men te maken had met een combinatie van bovenbouwen uit Opper- en Neder-Egypte in één bouwwerk: de tumulus of trappenbouw uit het zuiden en de rechthoekige opbouw met panelen uit het noorden. De invloed van deze bouw op de ontwikkeling van de pyramidevorm zullen we aldaar behandelen.

      Een andere bijzondere trek van graf 3038 zijn de de dubbele toegangstrappen, één naar de onderaardse grafkamers en de andere naar een hoger gelegen vertrek en een graanschuur met ingebouwde bakken voor het graan.De afmetingen van het graf zijn 37 bij 13,5 m.

      Opmerkelijk is dat zijn graf X te Abydos een van de kleinste (16,4m bij 9m) en armzaligste gebouwde van heel de groep daar is. Het bestaat uit een met tichelstenen beklede put door een dwarsmuur verdeeld in twee vertrekken, waarin men afdaalt via een trap aan de oostzijde die uitkomt op de grootste kamer. De grafkamer was oorspronkleijk bedekt, gevloerd en bekleed met hout. Rondom het graf liggen 64 schamele satellietgraven voor het personeel.

      Men weet niet zeker welke van "forten" te noorden vande Oem al-Qa'b men als zijn begrafenispaleis moet beschouwen. Mogelijks de Western Mastaba of een recent ontdekt fort dat een hoek maakt met de Sjoenet e-Zebib en de Western Mastaba (ook aan SEMERKHET toegeschreven).

      Adjib plaatste zijn naam onder de bescherming van de "twee heren" (Horus en Seth). Zoals vele inscripties, op de vazen uit zijn paleis te Memphis, getuigen vierde hij het Sed feest. Onder zijn regering werden ook expedities naar de Oostelijke Woestijn gevoerd. Zoals gezegd werd zij naam vaak uitgewist door zijn opvolger en misschien usurpator,SEMERKHET, (Vandier 1952 p.615),maar hij is hoe dan ook terug te vinden zowel te Saqqara als te Abydos (Petrie 1900-1;Emery 1954-8). Naast de edelman NEBITKA vinden we tijdens zijn regering nog een ander belangrijk personage de ambtenaar SABEF, van wie en stèle kent.

      18-06-2006 om 00:45 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      14-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Suffixen

      Suffixen

      Ditmaal gaan we het hebben over suffixen. Een suffix is een kort woordje dat men aan een ander woord aanhangt. In het Egyptisch kent men suffixen die overeenkomen met een persoonlijk voornaamwoord (ik, gij, wij enz) of een bezittelijk voornaamwoord(mijn , jouw, uw, haar, zijn,ons) in het Nederlands. Egyptologen schrijven suffixen door tussen woord en suffix een "=" teken aan te brengen. Een voorbeeld zal dit verduidelijken.
      nb=f
      We weten reeds dat nb(neb) meester betekent we gaan hier nu het suffix "f" aanhangen. f staat hier voor het persoonlijk voornaamwoord derde persoon mannelijk "hij" maar ook voor het overeenkomstig bezittelijk voornaam woord "van hem" of "zijn"

      We gaan nu hoofdzakelijk over de bezittelijke voornaamwoord suffixen spreken maar u weet nu reeds dat ze dezelfde zijn als de persoonlijk voornaamwoord suffixen. Zo kennen we verder :

      • "i" voor ik en mijn: nb=i mijn meester
      • "k" voor jij, jouw gezegd tegen een mannelijke persoon: nb=k jouw meester als om een dienaar gaat.
      • "tj" of "t" ook voor jij, jouw gezegd tegen een vrouwelijk persoon: nb=tj jouw meester als het om een dienares gaat. Wij maken dat onderscheid niet in het Nederlands voor de tweede persoon maar alleen voor de derde persoon
      • "f" voor een man: neb.t=f zijn meesteres
      • "s" voor een vrouw: neb=s haar meester

      We gaan voorlopig niet in op het meervoud en het tweevoud.
      • De "i" wortd geschreven met de pluim maar ook vaak door de afbeelding van een man, een vrouw, een god naargelang de persoon die spreekt. Soms en nogal eens wanneer er bij de tekst een afbeelding van de persoon die in de ik vorm spreekt staat wordt het voornaamwoord ik volledig weggelaten.
      • de "k" wordt afgebeeld door het kroesje
      • de "tj" door de lasso
      • de "f" door de adder
      • de "s" door het kleed of het slot. Dus de normale één-lettertekens uit het alfabet.

      Tracht nu de rode tekst in volgende zinnen de vertalen in het Egyptisch. Denk om het geslacht zowel van de persoon als van de persoon op wie het bezittelijk voornaamwoord slaat ( cfr zijn, haar in het Nederlands maar ook voor de tweede persoon in het Egyptisch). Gebruik voorlopig alleen de transliteratietekens dus i,k,tj,f en s.We zullen later de hiërogliefen gebruiken. Meester is nb, dienaar is bAk


      Zij zegt tegen mij en ik ben een man dit is jouw dienaresis hier. Oplossing: bAk.t=k
      Zij zegt tegen hem, zij daar is zijn meesteres
      Hij zegt soms dat haar dienaar meer haar meester is
      Hij zegt tegen haar is dat jouw dienares of is het "mijn dienares"
      Zij zegt tegen hem, zij daar is de meesters van jouw dienaar
      Dit is jouw dienaar
      Dit is jouw dienares
      Nu moeilijk : Mevrouw tracht u mij nu duidelijk te maken dat deze vermomde vrouwen niet jouw dienaressen maar haar dienaars zijn

      :

      14-06-2006 om 00:42 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (1)
      12-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus DEN
      Tekst van 02.06.werd gewijzigd er zullen nog illustraties bijkomen  


      Ronald Milo

      12-06-2006 om 02:58 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      09-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laatste drieletter-tekens


      Hier volgt dan de derde enlaatste lijst van drie-letter tekens. Ook hier dient niet alles onthouden te worden

      Volgen dan nog enkele vier-lettertekens en dan is het gedaan

      09-06-2006 om 11:12 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      06-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tweede deel Drieletter-tekens


      Hier volgt dan een tweede lijst van drie-letter tekens. Ook hier dient niet alles onthouden te worden Maar het is nodig de lijst te hebben om die te kunnen raadplegen in geval van nood. Een teken dat zeker gemakkelijk te onthouden is dat van de kat (vierde van boven tweede rij) het heeft de klankwaarde "mioe"

      Weetje Naast Isidoor en Suzane twee namen die van Oud-Egyptische afkomst zijn ook de woorden alchemie en chemie gelinkt aan het oude Egypte. De Egyptenaren noemden hun land Kemet .i. het zwarte land. al Chem voor de Arabieren. Egypte was toen een geheimzinnig land voor de westerlineg waar men de kennis bezat over de steen der wijzen waarmee men koper in goud kon doen veranderen. Pogingen om deze steen na te maken werden samengevat onder de term Alchemie vanwaar het latere chemie afstamt.

      06-06-2006 om 00:22 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      02-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HORUS DEN

      Horus DEN

      De stele van Den in het museum voor Kunst en geschiedenis te Brussel. Bij de detailfoto ziet men duideklijk de hiërogliefen d (hand) en n( golfjes)

      Horus Den is een van de meest belangrijke figuren uit de Vroeg-Dynastische periode. Er zijn immers weinig koningen in de eerste helft van het derde milennium die een zo grote hoeveelheid aan data over de zich voltrekkende veranderingen in de administratieve, economische, religieuze, architecturale en iconographische sfeer hebben nagelaten. Wat betreft de grondige hervormingen die plaats vonden in deze periode kan men de regering van Den vergelijken met deze van Narmer, Khasekhemwy en Netjerykhet.

      Label van Den, we vinden zijn naam in een serech boven achter de drie registers. De gebogen streep met het puntje vooraan rechts (de schrijfrichting is van rechts naaar links) op het label is het hiëroglief teken voor jaar het onderste ontbreekt. Het label geeft dus het jaar van de gebeurtenissen erop afgebeeld aan.In het bovenste register zien we links de koning onder een baldakijn met de dubbele kroon en verder zien we hem nogmaals met die kroon rond tweemaal drie obstakels lopen. Dit laatste is een typisch voorstelling van het het Heb-sed feest (soort wedergeboortefeest).Achter de serech van de koning staat als tweede op de bovenste rij een bij (bit) daaronder duidelijk de letter H en daaronder de tweeklank kA. In feite staat er  sedjawti-biti (titel) HemAkA (naam vande bezitter van het graf). Verschillende klassieke hiërogliefen waren dus reeds tot stand gekomen.

      Tijdens zijn regering werd niet alleen op het gebied van de architectuur van de graven een grote stap voorwaarts gezet maar ook op het gebied van de organisatie van de staat (administratie, economie, ambachten, godsdienst en koningschap). Hiervan getuigen de proliferatie van de titels toegekend aan edelen, ambtenaren en lagere aristocratie (steles van Abydos en Aboe Rawasj, de toename in het gebruik van zegels en labels, de kunstwerken zoals stenen vazen in gedurfde vormen. de nieuwe atributen van het koningschap waaronder de nieuwe Nsoet-biti' titel, de canonisatie van de rol, de kelding en en de houding van de koning. De meeste, ons bekende private graven uit de Eerste Dynastoie, stammen uit de periode van zijn regering (vooral dan te Saqqara en Aboe Rawasj).

      Zoals hoger gezegd vatte hij zijn regering aan na een kort 'interregnum' van zijn moeder Mer-neith. Hij is de koning uit de Eerste Dynastie van wie het meest jaar labels (meer dan vijftig) bekend zijn. Deze werden bijna allemaal gevonden door Petrie het graf (T) te Oem)-el Qa'an te Abydos. Enkel andere komen uit nabijgelegen graven ( er per toeval in terecht gekomen?) en van de mastabas S3035, S3036, SX, S3506 te Saqqara, die aan edelen behoorden. Deze labels zijn van groot belang om het functioneren van het staats-mechanisme tijdens deze periode te begrijpen. De private graven te Saqqara getuigen van een hoogtepunt in rijkdom, berijkt onder zijn regering en zonder twijfel het gevolg van zijn succesvolle administratieve en organisatorische hervormingen. Geen ander koning van de Eerste Dynastie vinden we vertegenwoordigd in de graven van de hoogste edelen te Noord-Saqqara ( S3035, S3036, S3041, S3506 en nog enkele kleinere) daarbij zijn dan nog niet gerekend de mastabas I, II, VI, VII, VIII, XII te Aboe Rawasj, een tombe te Helwan en mogelijks een koninklijke cultus area bij het Serapeum uitgegraven door Macramallah waar ook inscripties van enkele lagere ambtenaren werden gevonden. De uitlijning van de graven aldaar kan er op wijzen dat hier ooit een koninklijke omheining in vergaanbaar materiaal heeft gestaan (zoals deze van Djoser te Gisr el Moedir en deze hogerop beschreven te Abydos). Zijn graf en ook de private graven ondergingen een belangrijke wijziging tijdens zijn regering namelijk het verschijnen van een trap die naar de grafkamer leidde. Een ander belangrijk kenmerk van zijn graf te Oem el Qa'ab, recent bekend geraakt door de heropgraving door een Duitse ploeg ervan, is de aanwezigheid aan de zuidoost zijde van een zijkamer die waarschijnlijk bedoeld was voor om een beld te bevatten van de koning ( als het ware een proto serdab). Een serdab ( de eerste dateren vanuit het begin van de vierde dynastie) is een zijkamer waarin een beeld dat zogenaamd de KA (ziel) van de koning wordt geplaatst. De kamer is volldeig gesloten op een kleine spleet voor de ogen van het beeld na, langswaar de Ka de kamer kon verlaten en langswaar offers uit de kapel ernaast de Ka konden bereiken. De grafkamer zelf was geplaveid met een grote hoevelheid roze graniet uit Assoean.

      Een rond getopte stele bevindt zich in het Museum voor Kunst en Geschiedenis (E562) te Brussel en komt zeker uit graf T te Abydos. Ankhka, Medjedka en vooral Hemaka zijn Khetemoe-Biti (vergelijkbaar met de positie van een vizier) uit deze periode hun graven (3036, 3035, 3506) tonen grote vernieuwingen in bouwtechniek maar tevens ook dat de middelen die ter hunne beschikking stonden enorm toegenomen waren. Het lange debat over het feit of de graven te Saqarra nu toebehoord hebben aan prinsen en hoge edelen ipv aan de koningen is nu eindelijk beslecht. Dit door de Duitse opgravingen tijdens de laatste decades te Abydos. Het is zeker dat de graven aldaar geen schijngraven of cenothaphen zijn maar de echte graven van de Thinitische koningen. De mening van Emery dat de graven te Saqarra de echte begraafplaatsen waren van de Thinitische koningen, ondermeer omwille van hun grootte, is dus opnieuw verlaten voor de oude opvatting van Petrie.

      Het vernieuwend karakter van de regering van deze koning moet ook blijken uit de eerste verschijning van de de derde naam uit de koninklijke titulatuur. De Nesoe.t-biti naam, de lezing ervan ( nog onzeker) is Khaseti (of eerder Zemti).In de eerste lezing zou de dubbele glief van heuvels zinspelen op Vreemd Landen waarvan er mogelijks enkele door de koning veroverd of althans overvallen werden zoals ondermeer blijkt uit het MacGregor label. Vandaar Nesoe.t-biti " de vreemdeling" de andere mogelijke lezing, Nsoe.t-biti Zemti, zou dan verwijzen naar de macht van de koning over het ganse territorium: de twee (oostelijke en westelijke) woestijnen naast de Nijlvallei maar ook het noorden en het zuiden van Egypte. Ook wordt de informatie, met name de mini-scènes (gebeurtenissen), op de labels duidelijker uitgewerkt en een grotere hoeveelheid inscripties op stenen vazen uit Saqarra en Abydos wordt gevonden sinds zijn regering.

      De regering van Den wordt gedeeltelijk vermeldt op de Palermo steen recto lijn 3 (een beetje meer dan dertien jaar in de tweede helft van zijn regering). Er zijn drie verwijzingen naar ceremonies bij de inauguratie van Hoet(=tempel)-Set- Neteroe, mogelijks zijn cultusplaats te Memphis. Verder de verwijzingen naar: de verschijning (Kha) van de Nesoe.t-biti in hetzelfde jaar als het Hebsed feest ( verjongingsritueel van de farao na een periode van regering); naar het oprichten van standbeelden van de God, naar een nederlaag van de 'Ioentioe'(letterlijk=boogschutters) mogelijks verwijzend naar dezelfde gebeurtenis als op het MacGregor label (verwijst naar Iabtioe = de Oostelijken). Het analen fragment gepubliceerd door J.L. de Cenival ('Un nouveau Fragment de la Pierre de Palerme' in B.S.F.E. 44. Dec. 1965, p. 13-17) verwijst zeker naar dezelfde regering daar Den's Horus naam boven het laatste van de (4+) leesbare jaarvakjes staat. Hier wordt verwezen naar de overwinning op de Setjetioe (Palestijnse ofwel Nubische -uit Elefantine ?- nomaden ) en een andere overwinning op de Tjesemoe (Honden); een ceremonie in de Hoet(tempel) Semer-Neteroe. Verder wordt gewag gemaakt van het vervaardigen van een Imi-oet fetisj in de Senti-cultus plaats. Op het eerste, slechts ten dele bewaarde veld, erkennen we een Hedj-Wer baviaan. Deze figuur komt ook voor op een relief op een stuk kalksteen uit graf S3507 (en kan van vroeger dateren) waarop de koning staat afgebeld met de rode kroon. Meer overeenkomstige gebeurtenissen tussen de analen de de labels vindt men in G. Godron ("Etudes sur l' Horus Den..." Geneve 1990).

      De nog recent ondekte privaattombe te Minsjat el Ezzat heeft een kleine schat aan objecten waarvan  sommige, waaronder een vuurstenen lemet, met inscripties van Den opgeleverd. Een van de meest opmerkelijke voorwerpen is een versierd palet in leisteen dat door de opgravers (cfr. Boghdady in Archeo Nil 9, 1999) als mogelijks contemporain met Den werd bestempeld. Dit is waarschijnlijk verkeerd want er is momenteel geen enkel bewijs van de aanwezigheid van een dusdanig voorwerp (palet) buiten de allereerste regeringen van de eerste dynastie. Het palet kon dus al een paar eeuwen oud zijn bij de begrafenis, die tijdens de regering van Den plaatsvond.  Maar het is wel het derde palet dat afkomstig is van archeologische opgravingen ( naast de twee van centrale bergplaats van Hierakonpolis nml. dat van Narmer en dat van de twee honden).

      Het artistiek patrimonium heeft heel wat voorwerpen die dateerbaar zijn tijdens de regering van deze koning. Vazen in hardsteen, gemaakt in exotische vormen zoals de Anch-ka vaas in het Metropolitan Museum die gemaakt als Ka- handen die het hiëroglief teken Anch omhelzen en zoals een 3-D rebus zinspelen op de naam van de eigenaar. Een andere vaas in dit museum is gevormd als een lotusveer, terwijl nog een andere die zich te Caïro bevindt rond is van vorm met een drievoudige onderverdeling erin. Op sommige ronde plaatjes (labels) van Hemaka treft men net uitgelijnde zoömorfische(in de vorm van een dier) motieven in reliëf aan (Emery, The tomb of Hemaka, 1938). Van tijdens zijn regering zijn er geen standbeelden bekend. Maar misschien stelt het het ivoren portret van een koning met de witte kroon en de Heb-sed (vernieuwingsritus) ceremoniële kledij misschien eerder Den dan Narmer voor. Maar de datering van dit portret strekt zich uit van de dynastie O tot en met de tweede dynastie en laat dus alle mogelijkheden open

      De grote hoeveelheid beschikbaar materiaal toe te schrijven aan de regering van deze koning laat ons toe een groot aantal van vernieuwingen in de administratieve, architecturale, artistieke en religieuze sfeer aan hem toe te schrijven. Verschillende administratieve titels, iconographische motieven en stylistische en architecturale kenmerken werden tijdens zijn regering ingevoerd.

      De lengte van zijn regering werd berekend op basis van de hypothetische reconstructie van de fragmenten van de Analen (Kaiser, Helck, Barta) als zijnde ongeveer 45 jaar. Daarnaast weet men op basis van recente aanwijzingen dat de koning een tweede Heb-sed feest moet hebben gevierd dus twee verjongings riten onderging.(Dreyer et al. MDAIK 46, 1990 p. 80 fig.9 pl 26d).

      Daarnaast winden we nog de vermelding in het Nieuwe Koninkrijk van zijn nesoet-biti naam op de koningslijst van Abydos, de Turijnse papyrus (col. II, I,16) en verschillende andere papyri: Ebers papyrus 103, 1-2; de Berlijnse Medische Papyrus ( 15,1); in het boek van de doden (hoofdstuk 64 en 130) uit het Nieuwe Koninkrijk, de Derde Intermediaire Periode en de Late Periode.

      Het totale aantal van documenten uit de Latere periode is evenredig aan en overtreft zelfs het aantal van Menes (cfr Wildung, Die Rolle...,1969 p. 21-31).De jaar-labels voorzien ons van administratieve, iconographische en historische (?) informatie. Zo worden verschillende componenten van de "koninklijke regalia",  (de koninklijke attributen) voor het eerst op labels van Den gevonden (cfr. Wilkinson Early Dynastic Egypt 2005 p. 187-223).

      WORDT VERVOLLEDIGD

      02-06-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      01-06-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat GRAMMATICA (tegen de goesting maar nodig)

      Wat basisbegrippen uit de grammatica

      Dit wordt even zeer theoretisch maar is nodig om Egyptische zinsbouw te begrijpen. Ik heb evenwel gepoogd om het zo eenvoudig mogelijk voor te stellen

      Als we een zin nemen dan is er een element A waarvan iets gezegd wordt (B)

      • de hond (A) is een hond (B)
      • de hond (A) is zwart (B)
      • de hond (A) is daar (B)
      • de hond eet of de hond (A) is etende(B)


      A noemt men grammaticaal het onderwerp, dat waarvan iets gezegd wordt
      B noemt men grammaticaal het predicaat, wat er gezegd wordt over het onderwerp
      en "is" noemt men de koppeling (copule) die strikt genomen niet noodzakelijk is en kan voorgesteld worden door :
      • Hond : hond
      • Hond : zwart
      • Hond : daar
      • Hond : etende, op het eten ( zoals de Egyptenaren zegden)
      In een zin is er steeds een predicaat nodig, het onderwerp echter kan ontbreken.(Ellips van het onderwerp)
      Denk maar aan de zin: waar is hond. Onder tafel. Voor te stellen als
      hond(A) : waar(B) - () : onder tafel (B).In het tweede zinsgedeelte is het onderwerp weggevallen omdat het verondersteld wordt gekend te zijn uit het eerste gedeelte van de zin


      Nu onderscheidt men volgens de aard van de de betrekking tussen onderwerp en predicaat in het Egyptisch vier soorten zinnen (aangeduid in het rood) binnen twee categoriën aangeduid in het blauw.
      • Zin met een identiteits relatie

        Element B zegt wat over de identiteit van element A
        Hond : iets
        voorbeeld: een hond (A) is zwart (B)

        Dit noemt me neen zin met nominaal predicaat. Dit wil zeggen het predicaat is een naam (Jan, Piet), een zelfstandig naamwoord (kat, hond, schip), een persoonlijk voornaamwoord (hij, zij, wij enz) of bijvoeglijk naamwoord (wit, mooi, braaf). Deze categorie kan men volgende grammaticale natuur van het predicaat verder opdelen in:

        • A.Identiteitsrelatie in de stricte zin: B is een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord.
          Dit noemt men een zin met
          nominaal predicaat zonder kwalitatieve waarde
          • een hond (A) is een hond(B)
          • een hond (A) is een dier (B)

        • B.Identiteitsrelatie in de bredere zin: B is een bijvoeglijk naamwoord. Dit noemt men een zin met
          nominaal predicaat met kwalitatieve waarde
          • een hond (A) is bruin (B)
          • een hond (A) is bruin zoals een beer

      • Zin met situatie-relatie:

        Element B zegt iets over de situatie van element A
        Hond : in die situatie
        voorbeeld: een hond (A) is daar (B)

        Dit noemt men een zin met een bijwoordelijk predicaat. In onze taal hebben we nog een zin met werkwoor als predicaat (de hond eet) maar dit bestaat niet in het Egyptisch daar zegt men de de hond is op het eten (aan het eten zouden wij zeggen). Dit geeft dan situatie weer en wordt onder de zinnen met bijwoordelijk predicaat gerangschikt. Deze categorie kan men op deze manier dus verder opdelen in :

        • A. Zin met situatie relatie in de strikte zin: dit wordt een zin met
          bijwoordelijk  predicaat zonder werkwoord. Het bijwoordelijk predicaat kan hier een ganse zin zijn soms vb:
          • Hond : daar
          • Hond : onder de tafel sinds deze morgen.


        • B.Zin met een werwoord dit wordt dan zin met
          bijwoordelijk predicaat met werkwoord
          • Hond :op het eten
      Dus bij de onderverdeling van de zinnen gaat men zuiver uit van de natuur van het predicaat het onderwerp speelt geen rol.

      01-06-2006 om 23:27 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      31-05-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drieletter-tekens Deel 1


      Hier volgt dan een lijst van drie-letter tekens. Deze lijst is vrij lang maar in tegenstelling met de twee-lettertekens hoeft deze niet gememoriseerd te worden.Veel van die tekens komen eerder zelden voor. Anderen komen frequenter voor maar dan soms alleen maar als determinatief. Dus zeker niet trachten te memoriseren. Maar het is nodig de lijst te hebben om die te kunnen raadplegen in geval van nood.



      31-05-2006 om 19:41 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      29-05-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koningin Mer-Neith

      Koningin Mer-Neith

      Deze koningin is een van de personen uit de Archaische periode van de Egyptische geschiedenis waarover het meest geredetwist wordt. Het is zelfs zo dat niet alle geleerden het er over eens zijn of ze wel effectief heeft geregeerd. Het is nu wel zeker dat het Horuis Den's moeder was. Dit werd aangetoond door vrij recent ontdekte zegelafruk in tombe T van Oemm el Ka'ab te Abydos. Daarop komt ze voor als de moet nesoe.t naast de naam van Den .

      Op deze zegel afdruk ziet u de namen van Horus Narmer tot Horus Den. Zoek maar eens uit. Op de onderste afbeelding naast de naam van Den (hand en watergolfjes) ziet u bovenaan het koninksteken soe als afkorting voor koning met daarnaast de gier Moet (= moeder) daaronder staat dan de naam van de koningin met het teken voor de godin Neith (komt nog niet voor in de reeds gegeven lijsten) en er achter het teken mer, de godin komt uit eerbied op de eerste plaats (zie ook de stele waar het teken mer eerst staat)

      Het is dus zeker mogelijk dat zij de echtgenote van Horus Djet was. Lauer in 1966 dacht dat ze waarschijnlijk wel Horus Djer dochter zou zijn geweest, die huwde met Horus Djet en als zoon Horus Den had. Hij meende deze gevolgtrekking te mogen maken omdat haar naam voorkomt op voorwerpen toegeschreven aan deze drie regeringen. Deze stelling is in elk geval niet bewezen. Een andere speculatie gaat ervan uit dat zij, omwille van haar naam, een prinses uit het noorden zou zijn geweest en door een huwelijk de nog recente band tussen zuid en noord zou hebben aangehaald

      Stele van Mer-Neith uit het graf te Abydos

      Wel ligt haar graf (graf Y te Abydos) dicht bij dat van haar echtgenoot Djet ( graf Z). Het is een van de grootste en best gebouwde van deze groep. Het bestaat uit een put met tichelbekleding, door dwarsmuren verdeeld in een ruime centrale grafkamer omring door acht magazijnen. De grafkamer had een houten vloer en het geheel een houten dak. De afmetingen bedragen 19,2 bij 16,3 meter met de verwoeste bovenbouw inbegrepen. Het graf is omringd door 41 bijgraven van dienaren waarin ook enkel steles werden gevonden. De stele, die we hierboven voorstellen en de hare was, bevindt zich nu in het Louvre en werd net buiten graf Y in 1900 door Petrie gevonden . Petrie zelf dacht eerst dat de stele aan een mannelijke koning toebehoorde. Evenals Horus Aha had de koningin een tichelstenen bootgraf aan de noordzijde van haar graf. Dit had een zonneschip van 17,5 m bevat waarmee de koningin langs de hemel kon varen.

      Graf te Abydos van Mer-Neith

      Te Abydos zelf hebben we dan nog haar begrafenisplein binnen een omheining. Het ligt het verst naar het oosten ten opzichte van de groep gebouwd noordoost van Peribsen's westelijke mastaba en ten zuidoosten van het plein van Djet. Het bevat 77 graven van dienaren netjes in rijen van drie gerangschikt waarschijnlijk rond een gebouw of gebouwen welke nu verdwenen zijn.

      In Saqqara is mastaba 3503 de enige die aan haar kan toegeschreven worden. Deze mastaba ligt iets ten noorden van S 3504 (Sekhemkasedj), een van tijdens de regering van Djet. De bovenbouw mat 42,6 bij 16 m en is identiek aan deze van de graven van Horus Aha en Horus Djer, die vlakbij liggen. Het was omringd door bijgraven en vele waren ongeschonden en bevatten voorwerpen waaruit kon worden opgemaakt welke functie de begravene had uitgevoerd. Er lagen modelschepen bij haar kapitein, verfpotten bij haar schilder, stenen vaatwerk en koperen gereedschap bij haar steenhouwer, allerlei typen aardewerk bij haar pottenbakker. De zegelinscripties uit het graf behoren aan Den. Maar er is wel een afdruk gevonden met de naam van Mer-Neith in een serech-achtige figuur. Het graf te Saqarra is veel groter dan dat te Abydos en kan door de aard van de gevonden voorwerpen gedateerd worden in het begin van de dynastie.

      Graf te Saqqara van Mer-Neith

      Het is mogelijk dat Mer-Neith, als koningin-moeder, na de vrij korte regering van haar echtgenoot Djet een korte tijd zelf geregeerd heeft. Namelijk de periode voor haar zoon Den de troon besteeg komt hiervoor in aanmerking. Dit hoeft ons niet te verwonderen want haar echtgenoor Djet stierf waarschijnlijk reeds na een regering van ongeveer tien jaar (waarschijnlijk  had hij reeds een respectabele leeftijd bereikt toen zijn regering aanvatte en hij met haar huwde want zijn voorganger Djer had zeer lang geregeerd). Dus is het waarschijnlijk dat haar zoon nog te jong was om de  troon te bestijgen en nam zij het regentschap waar. Er is echter geen enkele titel of serech voorhanden die de positie die zij toen bekleedde kan aantonen. De hoger genoemde zegelafdruk van Den vernoemt Mer-neith wel als moeder van de koning in een reeks namen van de koningen maar een gelijkaardig stuk aan Ka'a toegeschreven vermeldt deze koningin dan weer niet.

      Het zijn dus alleen de twee steles en de twee graven die aangeven dat haar status te vergelijken was met deze van een koning. Het kan zijn dat, volgens de mentaliteit van de Oude-Egyptenaren, haar status als regerend vorst nooit aanvaard werd en zeker was het niet zoals later het geval zou zijn met de koninginnen Nitokerti, Neferoe-sobek, Hatsjepessoet en Cleopatra. Bijna alle vermeldingen van Mer-Neith's naam zijn gevonden te Abydos; buiten een stenen vaas waarvan men de herkomst niet kent en een paar fragmenten van vazen en een ivoren vaas uit Saqqara en een wondermooi beeldje uit de Michailidis collectie te Pavia waarvan de afkomst eveneens onbekend is.


      Ronald Milo



      29-05-2006 om 22:24 geschreven door ramsesje


      >> Reageer (0)
      27-05-2006
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Transliteratie


      Het wordt zo stillaan tijd om eens een lijst te geven van de voornaamste hiërogliefen maar ook om eens te spreken over transliteratie. Transliteratie wil zeggen dat we de hiërogliefen omzetten in letters die overeenkomen met klankwaarde. Er is een speciaal transliteratie font daarvoor ontwikkeld. Het wordt door de Egyptolegen sinds jaar en dag gebruikt en toch gaan we het eerst nog hebben over en ander transliteratie font namelijk dat wat werd ontwikkeld voor computer. In onderstaand schema ziet u naast elk  teken een letter, die de overeenkomende letter is van het  computertransliteratie font. De twee tekens met klanwaarde a worden respectief voorgesteld door a en A, waarbij a overeenkomt met het teken van de arm en A met het teken van gier. Er zijn ook twee manieren om de letter n te schrijven die respectievelijk worden getranslitereerd als n voor het water-teken en N voor de kroon. Het hand-teken staat voor d en voor het slangteken staat D ( dit wordt echter dj uitgesproken) dus voor de uitsprak verwijs ik naar de eerste lijst. Het is wel handig deze lijst te memoriseren. Voor wie hem wil printen. Ga gewoon op het plaatje staan met de cursor - druk op de rechtermuisknop - er komt een rolmenu naar beneden-ga naar "afbeelding opslaan als" en save deze afbeelding ergens op uw schijf onder een naam die u kiest. Daarna kunt u deze terug oproepen,  eventueel vergroten en afprinten naar believen.  Wie belangstelling heeft voor het echte transliteratie font kan dit vinden op mijn eerste afbeeldin,g van het alfabet dat op 23.03.2006 gepubliceerd werd.

      Waarom dit translieteratie font ? Wel in de meeste computerprogrammas die hiërogliefen afdrukken kunt je gewoon door op het toetsenbord a of A (='shift.a) te drukken een armpje of een gier op het beeldscherm te voorschijn brengen. Hetzelfde geldt voor de andere letters. Ik zal de afwijkinge in uitspraak toch nog maar eens herhalen. H staat voor eeen geaspireerde "h",  x en X staan respectief voor  "ch"  en "kh", S staat voor "sj ", T voor  "tj" en D voor "dj" de ander hoofdletters zijn slecht varianten in teken van de kleine letters dus zelfde klank maar een ander hiërogliefteken. Hieronder zullen we de tweeletterteken-lijst afdrukken. Althans de meest voorkomende tekens.

        27-05-2006 om 01:16 geschreven door ramsesje


        >> Reageer (0)
        24-05-2006
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus Djet (Wadji- Oeadji)

        HORUS DJET

        Horus Djet ( de slang). Het is de laatste koning wiens naam zuiver pictografisch geschreven wordt .

        Plattegrond van het graf te Saqqara

        Zijn graf te Saqqara nr 3504 is zeer groot (49,5 x 20 m) het heeft het karakteristiek profiel met afwisselend vooruitstekende en teruggetrokken delen. Een soort trede, rond het ganse gebouw, is bezet met meer dan 300 stierenkoppen in klei met echte horens.

        Rij stierenkoppen bij het graf van Hemaka door Emery toegeschreven aan Djet.Ook is hier de structuur van de inspringende panelen duidelijk te zien

        Buiten de ringmuur (56,45 x 25,45 m) aan de westelijke, zuidelijke en oostelijke kant vindt men 62 kleine satellietgraven met gebogen dak. De onderbouw van het graf bestaat uit een grote put, uitgehouwen in de rots en door dwarsmuren in vijf kamers verdeeld, waarvan de middelste, de grafkamer, oorspronkelijk houten panelen, ingelegd met stroken bladgoud, bezat. Deze vijf kamers hebben aan de oost- en westzijde een reeks magazijnen en de hele ondergrondse bouw, grafkamer en nevenvertrekken, had een houten plafond. De gehele bovenbouw was hol en verdeeld in vijfenveertig magazijnen en de buitenzijde zoals gezegd was verfraaid met het gewone type inspringende panelen. Zoals bij andere graven van de eerste dynastie waren de grafkamer en de andere onderaardse vertrekken totaal verbrand, maar in dit geval was het verbrande gedeelte hersteld door koning Ka'a. Men nam aan dat dit het noordelijk graf van koning Djet was maar het veelvuldig voorkomen van de naam van een hoge ambtenaar Sechem Ka wijst op de mogelijkheid dat het diens graf is en niet dat van de koning; alhoewel het dubbel zo groot is als het graf van de koning te Abydos. Deze mening heeft momenteel de overhand.

        In dit graf werden verscheidene voorwerpen van grote artistieke waarde gevonden vooral gebeeldhouwde houten en ivoren meubelen en spelfiguren.

        Zijn werkelijke graf zou dan graf Z te Abydos zijn. Het is veel kleiner dan dit van Saqqara (19 x 21 m) maar er zijn echter meer satellietgraven nml 174. In deze graven werden ongeveer twintig ruw bewerkte stèles gevonden. Ook op een lager gelegen terrein te Abydos had Djet een groot carré van graven van dienstpersoneel, 161 in totaal.

        Plattegrond van het graf et Abydos

        Het graf bestaat uit een grote put waarin men de restanten van een houten grafkamer heeft gevonden. Deze werd aan drie zijden geflankeerd door magazijnen uit tichelsteen. Er werden verscheidene stèles gevonden waaronder de beroemde stèle met zijn naam in een serech, 1,45 m hoog, die zich momenteel in het Louvre bevindt. Dit werk kan beschouwd worden als het eerste grote Egyptische kunstwerk. Het vertoont een volmaaktheid van ontwerp en van vakmanschap dat in latere tijden nauwelijks werd geëvenaard. De grafkamer bevindt zich ongeveer 3m onder het maaiveld. Uit recente Duitse opgravingen in Oem el Qa'ab is naar voorgekomen dat in centrale gedeelte van de superstructuur onmiddellijk boven de grafkamer er zich een tumulus van bakstenen bevond1.


        Een ander groot graf uit Djet's regering bijna evengroot als dat te Saqqara maar zeer sterk geschonden werd ontdekt te Gizeh (mastaba V). Het was eveneens met satellietgraven omringd. Volgens Emery kan het toebehoord hebben aan een niet bij naam gekende gemalin van Djet.

        Het begrafenispaleis van Djet te Abydos bevindt zich ten oosten van dit van Djer en ten noorden van dit van Mer-Neith.

        Koning Djet is de koning uit de eerste dynastie waarvan het minst gekend is. Volgens zijn zegels veronderstelt men dat hij de korste regeringsperiode heeft gehad uit de eerste dynastie: ongeveer vijf tot tien jaar.

        Hij leidde een expeditie naar de Rode zee waarschijnlijk met het doel de mijnen in de Oostelijke Woestijn te ontginnen. Men heeft inderdaad zijn naam gevonden op een ruwe rots in de Oostelijke Woestijn ten zuiden van Edfoe. Naast hoger genoemde Sechem Ka kennen we, uit zegels gevonden te Abydos, nog een van zijn hogere ambtenaren Hetepsechemwy (Petrie R.T.I .19).

        Cartouches en serech van Djet

        Djer zou als nebti naam Ita of Iteti gevoerd hebben dit blijkt uit een naamplaatje gevonden te Saqqara. Kenkenes en Oeënephes zijn de twee namen bij Manetho die het meest kans maken om met Djet geïdentificeert te worden. Volgens Manetho regeerde de vierde koning (Oeënephes) drieentwintig (bij Africanus) of tweeënveertig jaar (bij Eusebius). Manetho vertelt dat tijdens de regering van deze koning er en hongersnood zou hebben geheerst in Egypte en dat hij een piramide bouwde bij Kochimi, een plaats die men tegenwoordig met het moderne Saqqara identificeert.


        (1)Dit kan gezien worden als een voorloper van graf S 3038



        24-05-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


        >> Reageer (0)


        Inhoud blog
      • Bewerking van stukje van 03/03/2006 over dynastie 0
      • Anoebis02
      • Horus valk
      • neboe
      • Horus ? Schorpioen een koning uit Dynastie 0
      • Anoebis
      • Laatste Updates
      • Aker
      • Lijst Farao's
      • Samenvatting van de geschiedenis
      • Amon
      • Religie indeling
      • Lijst van de goden
      • Het Bestuur
      • Cursus Hiërogliefen
      • Geologische periodes van de aarde
      • Paleo-, Proto-, Pre- en Neonijl
      • Geografie
      • Geschiedenis
      • Eonijl
      • Nijl_Quaternair
      • Opvatting over geschiedenis
      • De prehistorie
      • MUMMIE VAN HATSJEPSOET GEÏDENTIFICEERD
      • DE DYNASTIE WISSEL en de OVERGAN NAAR HET OUDE RIJK
      • DE DERDE DYNASTIE
      • GEURENDE STENEN
      • SORRY
      • en nog over stenen
      • Nog enkele belangrijke technische woorden van de hongersnoodstèle
      • Technische woorden van de Hongersnoodstéle.
      • Pyramiden in beton ?
      • Pyramiden in Beton ?
      • OEFENING
      • Offerformule Deel IV
      • Pyramiden in beton !?! Deel 2
      • Pyramiden uit gereaggregeerde steen ?
      • DERDE DYNASTIE
      • Chasechem /Chasechemoei
      • Sechemib
      • Peribsen (volledig)
      • OFFERFORMULE DEEL III
      • Woordenlijst
      • WOORDENLIJST
      • De offerformule
      • Neferkaseker of Neferkasokar
      • Neferkara
      • Noebnefer
      • BA
      • OENEG
      • Werkwoorden
      • Verder vervolg Ni-Netjer
      • Vervolg Ninetjer
      • Vervolg van Farao Ninetjer (Tweede Dynastie)
      • Het tweede kistje
      • Een beetje practijk
      • Ninetjer
      • Meervoud en een Neb probleem
      • NEBRA
      • Tombe A (het graf van Hetepsechemoei ?
      • Expeditie naar de bronnen van de nijl
      • Transliteratie
      • Lauer J.-P.
      • Archeologische problemen
      • TOEVOEGING
      • kA
      • Woordenlijst
      • HERHALING
      • INLEIDING TWEEDE DYNASTIE
      • HORUS BA
      • Horus Vogel en /of Horus Sekhet
      • Qa'a, of Qa of Ka'a of Ka
      • Horus Qa'a, laatste grote koning van de eerste dynastie
      • Sedjemef
      • Horus SEMERCHET
      • Oplossinge oefening
      • Horus Adjib
      • Suffixen
      • Horus DEN
      • Laatste drieletter-tekens
      • Tweede deel Drieletter-tekens
      • HORUS DEN
      • Wat GRAMMATICA (tegen de goesting maar nodig)
      • Drieletter-tekens Deel 1
      • Koningin Mer-Neith
      • Transliteratie
      • Horus Djet (Wadji- Oeadji)
      • Oplossing van de opgave
      • Mensoffers bij de farao's
      • Bericht
      • pa & ma, is niet vader & moeder
      • Horus DJER II
      • Gelukkig Nieuwjaar !
      • De seizoenen
      • Leren tellen
      • Horus DJER en Uitwijding over de tijdrekening van de Egyptenaren2
      • Horus DJER en Uitwijding over de tijdrekening vab de Egyptenaren
      • LES HIEROGLIEFEN
      • Horus AHA
      • TWEELETTER-TEKENS
      • MET VERLOF
      • Wie was Menes ?
      • OP ALGEMENE AANVRAAG
      • Eikes, een spinnekop
      • OOSTENDE
      • Cursus deel
      • Abydos
      • Canon van Turijn
      • Les 3
      • De andere payrus van Turijn
      • Les 2
      • Bronnen 3
      • Hiërogliefen Les 1
      • Lijst abydos
      • bronnen 1
      • Wist Je ?
      • HIEROGLIEFEN CURSUS ?
      • Bronnen van de koningslijsten vb. Eerste Dynastie
      • Eigennaam
      • Troonnaam
      • cartouche
      • Gouden Horus
      • Nebti naam
      • Titulatuur van de farao
      • Narmer palet
      • DYNASTIE 0
      • Peribsen

        E-mail mij

        Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


        Foto

        Gastenboek

        Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


        Blog als favoriet !



        Blog tegen de regels? Meld het ons!
        Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!